Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Vollendung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vollendung (Duits) in het Engels

Vollendung:

Vollendung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Vollendung (Ergänzung; Beendung; Fertigstellung; Nachtrag)
    the completion; the fill up; the finishing
  2. die Vollendung (Fertigstellung)
    the completion

Vertaal Matrix voor Vollendung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
completion Beendung; Ergänzung; Fertigstellung; Nachtrag; Vollendung Abschluß; Einigung; Ergänzung; Erledigung; Erweiterung; Nachtrag
fill up Beendung; Ergänzung; Fertigstellung; Nachtrag; Vollendung Ergänzung; Erweiterung; Nachtrag
finishing Beendung; Ergänzung; Fertigstellung; Nachtrag; Vollendung Abbauen; Absolvieren; Ausschaltung; Erledigung; Liquidierung; Schlachten; Vollenden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fill up Löcher stopfen; anfüllen; auffüllen; auftanken; ausfüllen; beifüllen; flicken; füllen; komplettieren; nachfüllen; nachschütten; nachtanken; stopfen; tanken; vervollständigen; vollgießen; zuschütten; zuwerfen

Synoniemen voor "Vollendung":


Wiktionary: Vollendung

Vollendung
noun
  1. great or heroic deed
  2. act of achieving or performing
  3. that which completes

Cross Translation:
FromToVia
Vollendung completion achèvementaction d’achever, fin, exécution entière, accomplissement d'une chose.