Kenntnis: vertaling Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kenntnis (Duits) in het Engels

die Kenntnis (Wissen; Sachverstand; Wissenschaft; Gelehrtheit)
the knowledge
- knowledge [the ~] zelfstandig naamwoord
die Kenntnis (Gelehrtheit; Wissen; Sachverstand)
the erudition; the learning; the scholarship
– profound scholarly knowledge ¹
- erudition [the ~] zelfstandig naamwoord
- learning [the ~] zelfstandig naamwoord
- scholarship [the ~] zelfstandig naamwoord
the knowledge; the cleverness
- knowledge [the ~] zelfstandig naamwoord
- cleverness [the ~] zelfstandig naamwoord
the expertise
– skillfulness by virtue of possessing special knowledge ¹
- expertise [the ~] zelfstandig naamwoord
die Kenntnis (Geschicklichkeit; Kunst; Künste; Trick; Kniff; Gewandtheit; Geschicktheit; Wissen; Tüchtigkeit; Sachverstand; Fertigkeit; Gelehrtheit)
the handiness
- handiness [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cleverness	Gelehrtheit; Kenntnis; Sachverstand; Wissen	Gerissenheit; Gewieftheit; Intelligenz; Klugheit; List; Listigkeit; Pfiffigkeit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit; Verständnis
erudition	Gelehrtheit; Kenntnis; Sachverstand; Wissen
expertise	Gelehrtheit; Kenntnis; Sachverstand; Wissen	Facharbeit; Fachkenntnis; Fachmannschaft; Fachwerk; Fachwissen; Handwerk; Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; fachmännische Können; fachmännischeKönnen
handiness	Fertigkeit; Gelehrtheit; Geschicklichkeit; Geschicktheit; Gewandtheit; Kenntnis; Kniff; Kunst; Künste; Sachverstand; Trick; Tüchtigkeit; Wissen
knowledge	Gelehrtheit; Kenntnis; Sachverstand; Wissen; Wissenschaft	Bekannte; Fachwissen; Mitwissen; Wissen; Wissenschaft
learning	Gelehrtheit; Kenntnis; Sachverstand; Wissen	Aneignen; Anlernen; Lernen; Studieren; Wissenserwerb
scholarship	Gelehrtheit; Kenntnis; Sachverstand; Wissen	Ausbildungsförderung; Studienbeihilfe; Studienkasse

Kenntnis

noun

Kenntnis

noun

accumulated knowledge
- learning → Gelehrsamkeit; Kenntnis
awareness, state of having been informed
- knowledge → Kenntnis; Wissen
fact of knowing about something; understanding, familiarity with information
- knowledge → Kenntnis; Wissen
knowledge gained through study or practice
- science → Kenntnis; Erfahrung; Wissen

Cross Translation:

From	To	Via
• Kenntnis	→ knowledge; information	↔ kennis — wat je weet of hebt geleerd
• Kenntnis	→ command; competence; competency; proficiency; skill; ken; awareness; consciousness; lucidity; realization	↔ connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
• Kenntnis	→ notion	↔ notion — connaissance élémentaire, sommaire, idée plus ou moins précise qu’on a d’une chose.