Anspruch: vertaling Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anspruch (Duits) in het Engels

der Anspruch (Gewohnheitsrecht; Recht; Berechtigung; Ungeschriebenes Gesetz)
the common law; the customary law; the unwritten law
- common law [the ~] zelfstandig naamwoord
- customary law [the ~] zelfstandig naamwoord
- unwritten law [the ~] zelfstandig naamwoord
der Anspruch
the exactingness
- exactingness [the ~] zelfstandig naamwoord
der Anspruch
the claim
– A statement that a server makes (for example, name, identity, key, group, privilege, or capability) about a client. ¹
- claim [the ~] zelfstandig naamwoord
der Anspruch (Preisliste; Fortschritt; Fahrpreis; Gebühren; Gehälter; Gebühr; Gehalt; Forderung; Antrag; Erhebung; Entgeld; Berechtigung; Einforderung; Hebung; Fortgang)
the price list; the table of charges
- price list [the ~] zelfstandig naamwoord
- table of charges [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
claim	Anspruch	Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern; Anfrage; Angeben; Anpruch geltend machen auf; Antrag; Begehren; Bitte; Forderung; Gesuch; Klage; Rechtstitel; Schadenersatzanspruch; Schadenersatzklage; Schuldforderung; behauptung
common law	Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz
customary law	Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz	Gewohnheitsrecht
exactingness	Anspruch
price list	Anspruch; Antrag; Berechtigung; Einforderung; Entgeld; Erhebung; Fahrpreis; Forderung; Fortgang; Fortschritt; Gebühr; Gebühren; Gehalt; Gehälter; Hebung; Preisliste	Preisliste; Preistafel
table of charges	Anspruch; Antrag; Berechtigung; Einforderung; Entgeld; Erhebung; Fahrpreis; Forderung; Fortgang; Fortschritt; Gebühr; Gebühren; Gehalt; Gehälter; Hebung; Preisliste
unwritten law	Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz	Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
claim		Anspruch machen auf; anfordern; anfragen; beantragen; einfordern; einklagen; einziehen; erheben; fordern; kommandieren; verlangen

Anspruch

noun

berechtigte Forderung an etwas oder jemanden: Forderung, Erwartung
- Anspruch → demand
Recht, etwas zu tun, zu erhalten, usw.
- Anspruch → claim

Anspruch

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Anspruch	→ claim; demand	↔ vordering — opeisen
• Anspruch	→ claim	↔ revendiquer — Demander à traiter une affaire, en parlant d'un magistrat
• Anspruch	→ claim	↔ revendiquer — Réclamer des droits par l'action

Computer vertaling door derden: