Duits
Uitgebreide vertaling voor auseinanderbrechen (Duits) in het Engels
auseinanderbrechen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- auseinander: apart; split up; parted; from each other
- brechen: break; fracture; smash; refract; break to pieces; die; perish; become defective; sever; adjourn; destroy; wreck; break into pieces; break down; break off; crack; snap; shatter; spit; spew; sputter; smash up; spew out; smash to pieces; knock to pieces