Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Spitze

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Spitze

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spitze:
  2. Spitze:
  3. spitzen:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spitze (Duits) in het Engels

spitze:

spitze bijvoeglijk naamwoord

  1. spitze (tadellos; einwandfrei; klasse; makellos)
    untainted; flawless; undamaged; whole; perfect

Vertaal Matrix voor spitze:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
perfect aufbessern; ausbauen; ausbessern; beenden; berichtigen; ergänzen; etwas vollkommen machen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; komplettieren; perfektionieren; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flawless einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos einwandfrei; fehlerfrei; fehlerlos; lupenrein; perfekt; tadellos; unfehlbar
perfect einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos auserlesen; ausgelernt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt; ausgezeichnet; edel; eingehend; einschneidend; einwandfrei; erstklassig; erstrangig; fabelhaft; fehlerfrei; fehlerlos; fleckenlos; formidabel; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; herausragend; hervorragend; ideal; korrekt; makellos; oberst; oberste; ordentlich; perfekt; sublim; tadellos; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; tipp-topp; top; vollkommen; vortrefflich; vorzüglich; weise
undamaged einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos fehlerfrei; ganz; ganz und gar; gesamt; gänzlich; heil; intakt; komplett; schadlos; total; unbeschädigt; unschädlich; vollkommen; vollständig
untainted einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; ganz; jungfräulich; keusch; makellos; pur; rein; sauber; schneeweiß; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unschuldig; unverdorben; unverfälscht; unversehrt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
whole einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos ganz; ganze; gänzlich; total; völlig; völlige

Synoniemen voor "spitze":


Spitze:

Spitze [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Spitze (Berggipfel; Gipfel)
    the peak; the mountain top; the summit; the pinnacle; the top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Spitze (Gipfel)
    the culminating point; the summit; the apex; the climax; the top
    • culminating point [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • apex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Spitze (Gipfel)
    the peak; the spike; the top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spike [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Spitze (Höhepunkt; Gipfel)
    the summmit
    • summmit [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Spitze (Höchsterreichbare; Gipfel)
    the peak; the tip; the top; the vertex; the apex; the summit; the crest; the pinnacle; the mountain top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vertex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • apex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Spitze (Spitzenkante; Spitzenklöppelei; Fransenborte; Spitzenarbeit)
    the lace; the lacework; the lace cloth; the lace-making
  7. die Spitze (Höhepunkt)
    the peak; the zenith; the pinnacle; the summit; the climax
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zenith [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. die Spitze (Oberseite)
    the upper side; the upper edge
  9. die Spitze (Ausladung; Vorsprung; Knochenvorsatz)
    the protrusion; the protuberance; the projection; the projecting part; the process
  10. die Spitze
    the first place; the at first
  11. die Spitze
    the point; the peak; the tip
    – a V shape 1
    • point [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the cannibal's teeth were filed to sharp points1
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tip [the ~] zelfstandig naamwoord
  12. die Spitze (Vordere Giebel; Vorderseite; Giebel; )
    the frontage; the face
    • frontage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • face [the ~] zelfstandig naamwoord
  13. die Spitze (Kamm; Krone; Wipfel; Haupt)
    the marram panicle
  14. die Spitze (Posament; Spitzenarbeit; Fransenborte)
    the trimming; the edging; the passementerie
  15. die Spitze (Höhepunkt; Gipfel; Zenit; höchster Punkt)
    the culmination
  16. die Spitze (Tonsur; Krone)
    the tonsure
    • tonsure [the ~] zelfstandig naamwoord
  17. die Spitze (Turmspitze)
    the spire
    • spire [the ~] zelfstandig naamwoord
  18. die Spitze (Fransenborte; Franse)
    the frills; the fringe; the trimmings; the ravel; the trimming
    • frills [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fringe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimmings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ravel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
  19. die Spitze (Vorsprung; Führung)
    the lead
    • lead [the ~] zelfstandig naamwoord
  20. die Spitze (Vorgehen; Leitung; Führung; Vorausgehen; Anführung)
    the leading; the taking the lead; the lead; the command; the front position
  21. die Spitze (Gipfel; Berggipfel)
    the peak; the crest; the mountain top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spitze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apex Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Zentrumspitze
at first Spitze
climax Gipfel; Höhepunkt; Spitze Höhepunkt; Klimax; Orgasmus
command Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen Anweisung; Auftrag; Autorität; Befehl; Beherrschung; Dienstbefehl; Erlaß; Gebot; Grad der Fähigkeiten; Heeresbefehl; Herrschaft; Instruktion; Kommando; Macht; Oberbefehl; Obrigkeit; Reserviertheit; Weisung; Zwangsbefehl; militärischer Befehl
crest Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze Berggipfel; Bergrücken; Gebirgskamm; Giebelspitze; Gipfel; Gipfelpunkt; Hahnenkamm; Helmbusch; Hügelgipfel; Hügelrücken; Kamm; Nock; Nocken; Schaumkrone; Zentrumspitze
culminating point Gipfel; Spitze
culmination Gipfel; Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt Höhepunkt; Klimax; Orgasmus
edging Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit
face Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Anblick; Angesicht; Antlitz; Ebene; Fassade; Feld; Fläche; Fratze; Fresse; Front; Gesicht; Klappe; Mund; Schauspiel; Schnabel; Schnauze; Schriftart; Schwätzer; Szene; Visage; Vorderseite; Vorseite
first place Spitze
frills Franse; Fransenborte; Spitze Firlefanz; Kitsch; Kram; Schnickschnack; Schund; wertlose Zeuge
fringe Franse; Fransenborte; Spitze Auflage; Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Pony; Ponyfransen; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
front position Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
frontage Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Fassade; Front
lace Fransenborte; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse
lace cloth Fransenborte; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei
lace-making Fransenborte; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei
lacework Fransenborte; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei
lead Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen; Vorsprung Anhaltspunkt; Anknüpfungspunkt; Anspielung; Blei; Fingerzeig; Füllung; Hinweis; Indiz; Kabel; Kundenlead; Lead; Lot; Schimmer; Senklot; Spur; Stichwort; Tip; Vertriebslead; Verweisung; Wink; elektrische Leitung; potenzieller Kunde
leading Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen Einzug; Vorstände; Zeilenabstand
marram panicle Haupt; Kamm; Krone; Spitze; Wipfel
mountain top Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze
passementerie Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit
peak Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Höhepunkt; Spitze Felsenspitze; Gipfel; Gipfelpunkt; Höhepunkt; Klimax; Orgasmus
pinnacle Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Höhepunkt; Spitze Höhepunkt; Klimax; Orgasmus
point Spitze Grad; Point; Pointe; Punkt
process Ausladung; Knochenvorsatz; Spitze; Vorsprung Prozess; verarbeiten
projecting part Ausladung; Knochenvorsatz; Spitze; Vorsprung
projection Ausladung; Knochenvorsatz; Spitze; Vorsprung Projektion
protrusion Ausladung; Knochenvorsatz; Spitze; Vorsprung
protuberance Ausladung; Knochenvorsatz; Spitze; Vorsprung
ravel Franse; Fransenborte; Spitze Faser
spike Gipfel; Spitze
spire Spitze; Turmspitze
summit Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Höhepunkt; Spitze Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Zentrumspitze
summmit Gipfel; Höhepunkt; Spitze
taking the lead Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
tip Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze Ablauf; Anspielung; Bedienungsgeld; Berggipfel; Ende; Fingerzeig; Gipfel; Gipfelpunkt; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Tipp; Trinkgeld; Verweisung; Wink; Zentrumspitze
tonsure Krone; Spitze; Tonsur
top Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze Bedeckung; Decke; Deckplane; Gipfel; Gipfelpunkt; Haube; Höhepunkt; Kappe; Klimax; Kopfbedeckung; Mütze; Orgasmus; Plane; Uniformmütze; Verschlusskappe; Überdachung
trimming Franse; Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit Auflage; Aufschmücken; Besatz; Beschlag; Beschneidung; Borte; Garnierung; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
trimmings Franse; Fransenborte; Spitze Dekorationen; Garnitur; Verzierungen
upper edge Oberseite; Spitze Oberseite
upper side Oberseite; Spitze
vertex Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Scheitel; Scheitelpunkt; Vertex; Zentrumspitze
zenith Höhepunkt; Spitze Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Zenit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
command anführen; anordnen; auftragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; dirigieren; erlassen; führen; gebieten; herrschen; kommandieren; leiten; lenken; regieren; steuern; verordnen
face die Stirn bieten; konfrontieren; sichbehaupten; trotzen
fringe säumen
lace anreihen; aufreien; schnüren
lead anführen; dirigieren; führen; kanalisieren; leiten; lenken; loten; sondieren; visieren; zum Guten wenden
point anspitzen; anweisen; anzeigen; aufklären; aufmerksam machen; benachrichtigen; etwas andeuten; etwas zeigen; hinweisen; informieren; signalisieren; spitzen; zeigen; zuspitzen
process verarbeiten
spike Nägel einschlagen; annageln; einhämmern; festnageln; harpunieren; hämmern; hämmern mit ein Hammer; nageln; schlagen; tischlern
tip kippen
top Abkappen; köpfen; steigern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leading anführend; bedeutend; davor; führend; herausragend; hochstehend; leitend; maßgebend; prominent; tonangebend; vor allen; voranstehende
top höchste; oberst; oberste
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
at first anfangs; anfänglich
lace aus Spitze
peak bedeutendste; hervorragendste; höchst; höchste; oberste; vornehmste; äußerst

Synoniemen voor "Spitze":


Wiktionary: Spitze

Spitze
noun
  1. eine Art Gewebe
  2. der oberste, schmal zulaufende Teil eines Gegenstandes oder einer Formation
  3. der hoch Punkt eines Berges
  4. übertragen: Höhepunkt
Spitze
noun
  1. fabric
  2. topmost or leading part
  3. group with higher status
  4. new and (usually) experimental
  5. in geometry: topmost vertex of a cone or pyramid
  6. sharp tip
  7. very large nail
  8. anything resembling like a nail in shape
  9. extreme end of something
  10. forefront of any group or movement
Cross Translation:
FromToVia
• Spitze → lace ↔ kant — een vorm van vlechtwerk
• Spitze → beak; bill; spout; nozzle; mouthpiece ↔ bec — Traductions à trier suivant le sens
• Spitze → peak; point; summit; tip; apex; highlight; zenith; acme; end; ending; conclusion; finish; termination ↔ bout — partie extrême d’une chose.
• Spitze → peak; point; summit; tip; apex; highlight; zenith; acme; climax; culmination ↔ cime — La partie la plus haute d’une montagne, d’un rocher, d’un arbre, etc.
• Spitze → lace ↔ dentelle — couture|fr Sorte de passement à jour et à mailles très fines.
• Spitze → peak; point; summit; tip; apex; highlight; zenith; acme ↔ pointe — extrémité piquante et aiguë de quelque chose que ce être.
• Spitze → peak; top ↔ sommet — Définition 2, le plus haut degré :
• Spitze → spitz ↔ spitz — (term, zootechnie) Une des races de chiens originaires de pays nordique, au museau pointu, aux petites oreilles pointues et dressées, dont la queue est fièrement dressée « en trompette », et à poil long.

spitzen:

spitzen werkwoord (spitze, spitzt, spitzte, spitztet, gespitzt)

  1. spitzen (zuspitzen; anspitzen)
    to point
    • point werkwoord (points, pointed, pointing)

Conjugations for spitzen:

Präsens
  1. spitze
  2. spitzt
  3. spitzt
  4. spitzen
  5. spitzt
  6. spitzen
Imperfekt
  1. spitzte
  2. spitztest
  3. spitzte
  4. spitzten
  5. spitztet
  6. spitzten
Perfekt
  1. habe gespitzt
  2. hast gespitzt
  3. hat gespitzt
  4. haben gespitzt
  5. habt gespitzt
  6. haben gespitzt
1. Konjunktiv [1]
  1. spitze
  2. spitzest
  3. spitze
  4. spitzen
  5. spitzet
  6. spitzen
2. Konjunktiv
  1. spitzete
  2. spitzetest
  3. spitzete
  4. spitzeten
  5. spitzetet
  6. spitzeten
Futur 1
  1. werde spitzen
  2. wirst spitzen
  3. wird spitzen
  4. werden spitzen
  5. werdet spitzen
  6. werden spitzen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde spitzen
  2. würdest spitzen
  3. würde spitzen
  4. würden spitzen
  5. würdet spitzen
  6. würden spitzen
Diverses
  1. spitz!
  2. spitzt!
  3. spitzen Sie!
  5. gespitzt
  6. spitzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor spitzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
point Grad; Point; Pointe; Punkt; Spitze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
point anspitzen; spitzen; zuspitzen anweisen; anzeigen; aufklären; aufmerksam machen; benachrichtigen; etwas andeuten; etwas zeigen; hinweisen; informieren; signalisieren; zeigen

Wiktionary: spitzen

Cross Translation:
FromToVia
• spitzen → sharpen; whet ↔ affiler — aiguiser le tranchant émousser ou ébrécher d’un instrument, lui donner le fil.
• spitzen → sharpen; whet; hone ↔ aiguiser — rendre aigu.

Verwante vertalingen van Spitze







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0957 seconde
Page rendered in 1.0 seconds