Duits

Uitgebreide vertaling voor Neigung (Duits) in het Engels

Neigung:

Neigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Neigung (Vorzug; Vorliebe; Wahl)
    the preference; the choice; the taste; the fancy; the liking
    • preference [the ~] zelfstandig naamwoord
    • choice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • taste [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fancy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • liking [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Neigung (Mode; Trend; Tendenz)
    the fashion; the trend
    • fashion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trend [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Neigung (Geneigtheit; Hang; Tendenz; )
    the tendency; the inclination; the trend; the tenor
    • tendency [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inclination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trend [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tenor [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Neigung (Neigungswinkel; Gefälle)
    the incline; the ramp; the slope; the inclination; the descent; the slip
    • incline [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ramp [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slope [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inclination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • descent [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slip [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Neigung (Tendenz; Trend; Ausrichtung)
    the tendency toward; the trend
  6. die Neigung (Art; Charakter; Gesinnung; Tendenz)
    the nature
    • nature [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. die Neigung (Verneigung)
    the curtsy; the bow
    • curtsy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bow [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. die Neigung (Deklination)
    the inclination
  9. die Neigung (Tendenz; Einstellung; Geneigtheit)
    the tendency; the trend; the tenor
    • tendency [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trend [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tenor [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. die Neigung (Scherung)
    the shear; the skew
    – A transformation that distorts a shape by a specified angle from an axis. The result is that a square is formed into a parallelogram. The skew or shear can be applied in more than one direction at a time. 1
    • shear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • skew [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Neigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bow Neigung; Verneigung Armbrust; Bogen; Bug; Geigenbogen; Geigenstock; Handbogen; Handbögen; Kreuzbogen; Krümmung; Kurve; Rundung; Steven; Vordersteven
choice Neigung; Vorliebe; Vorzug; Wahl Alternative; Auslese; Auswahl; Auswahlmöglichkeit; Selektion; Wahl
curtsy Neigung; Verneigung
descent Gefälle; Neigung; Neigungswinkel Abstammen; Abstammung; Abstieg; Herkunft
fancy Neigung; Vorliebe; Vorzug; Wahl Grille; Laune
fashion Mode; Neigung; Tendenz; Trend
inclination Deklination; Einstellung; Gefälle; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Neigungswinkel; Tendenz; Trend; Vorliebe Anschauung; Ansicht; Art; Auffassung; Bekenntnis; Böschung; Charakter; Denkweise; Feurigkeit; Gefälle; Gemüt; Gemütsart; Gesinnung; Glaube; Glaubensüberzeugung; Hang; Helling; Konfession; Lebhaftigkeit; Natur; Religionsbekenntnis; Religiösität; Senkung; Sinnesart; Standpunkt; Steilhang; Temperament; Temprament; Tendenz; Wesen; Zuneigung; religiöse Überzeugung; Überzeugung
incline Gefälle; Neigung; Neigungswinkel Böschung; Gefälle; Hang; Hügel
liking Neigung; Vorliebe; Vorzug; Wahl
nature Art; Charakter; Gesinnung; Neigung; Tendenz Art; Charakter; Feurigkeit; Gemüt; Gemütsart; Lebhaftigkeit; Natur; Sinnesart; Temperament; Temprament; Wesen
preference Neigung; Vorliebe; Vorzug; Wahl Bevorrechtung
ramp Gefälle; Neigung; Neigungswinkel
shear Neigung; Scherung
skew Neigung; Scherung
slip Gefälle; Neigung; Neigungswinkel Bezug; Brüller; Fehler; Irrtum; Schnitzer; Slip; Sprachverstoß; Unterhose; Unterkleid; Versehen; Versprecher; Überzug
slope Gefälle; Neigung; Neigungswinkel Böschung; Gefälle; Hang; Helling; Hügel; Senkung; Steilhang
taste Neigung; Vorliebe; Vorzug; Wahl Demonstration; Geschmack; Geschmackempfindung; Kostprobe; Probe; Vorgeschmack
tendency Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tenor; Tragweite; Wert; Wichigkeit
tendency toward Ausrichtung; Neigung; Tendenz; Trend Orientierung auf
tenor Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tenor; Tragweite; Wert; Wichigkeit
trend Ausrichtung; Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Mode; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe Modeerscheinung; Tendenz; Trend
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bow beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krummbiegen; krümmen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; umbiegen; verbeugen; verbiegen; verneigen
curtsy sich verbeugen; sich verneigen
fancy amüsieren; belieben; belustigen; ergötzen; gefallen; gerne essen; gerne trinken; gutdünken; lecker finden; mögen; unterhalten
incline leicht abfallend; neigen; sich nach vorne beugen; sich neigen; zu einer Denkart neigen; überhängen
shear neigen; rasieren; scheren
skew neigen; scheren; schielen
slip ausgleiten; ausrutschen; einen Fehltritt begehen; entfahren; fallen; gleiten; glitschen; holpern; humpeln; rutschen; schleudern; schlittern; stolpern; straucheln
slope leicht abfallend; neigen; sich nach vorne beugen; sich neigen; überhängen
taste prüfen; schmecken; testen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choice ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt; ausgezeichnet; vortrefflich; vorzüglich
skew schief

Synoniemen voor "Neigung":

  • Anfälligkeit; Hang

Wiktionary: Neigung

Neigung
noun
  1. inclination; intention; disposition
  2. mental tendency
  3. physical tilt or bend
  4. tendency or inclination
  5. taste, liking, or inclination (for)
  6. the angle at which an object sits
  7. the state of being predisposed
  8. -

Cross Translation:
FromToVia
Neigung bulge; bump; hump; swelling; knob; knot; protuberance; lump; gnarl; dent bosseenflure, tumeur sur une région osseuse, causer par un choc ou une contusion.

Verwante vertalingen van Neigung