Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Jammer:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. jammer:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Jammer (Duits) in het Engels

Jammer:

Jammer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Jammer
    the a pity
    • a pity [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Jammer (Notzustand; Not; Elend; )
    the emergency situation; the state of emergency; the crisis

Vertaal Matrix voor Jammer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a pity Jammer
crisis Alarm; Armut; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Not; Notzustand; Wende; Wendepunkt Alarm; Drehung; Notzustand; Wendepunkt
emergency situation Alarm; Armut; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Not; Notzustand; Wende; Wendepunkt Alarm; Drehung; Notzustand; Wendepunkt
state of emergency Alarm; Armut; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Not; Notzustand; Wende; Wendepunkt Alarm; Drehung; Notstand; Notzustand; Wendepunkt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a pity bedauerlich; leider; schade; verdrießlich; ärgerlich

Synoniemen voor "Jammer":


Wiktionary: Jammer

Jammer
noun
  1. Äußerung von Wehklagen
Jammer
noun
  1. grief; sorrow; misery; heavy calamity

Cross Translation:
FromToVia
Jammer grievance; lament; accusation; charge; indictment; accusal; blame; denunciation; allegation plainte — Traductions à trier suivant le sens



Engels

Uitgebreide vertaling voor Jammer (Engels) in het Duits

jammer:

jammer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the jammer (jamming station)
    der Störsender

Vertaal Matrix voor jammer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Störsender jammer; jamming station jammers; jamming stations

Synoniemen voor "jammer":


Verwante definities voor "jammer":

  1. a transmitter used to broadcast electronic jamming1