Duits
Uitgebreide vertaling voor aus- (Duits) in het Engels
aus:
-
aus (fertig; beendet; klar; erledigt; geschafft; vollendet; einsatzbereit; parat; bereit)
over; finished; accomplished; out; completed; ready; prepared; ready for use; achieved; concluded; evident; clear-
over bijvoeglijk naamwoord
-
finished bijvoeglijk naamwoord
-
accomplished bijvoeglijk naamwoord
-
out bijvoeglijk naamwoord
-
completed bijvoeglijk naamwoord
-
ready bijvoeglijk naamwoord
-
prepared bijvoeglijk naamwoord
-
ready for use bijvoeglijk naamwoord
-
achieved bijvoeglijk naamwoord
-
concluded bijvoeglijk naamwoord
-
evident bijvoeglijk naamwoord
-
clear bijvoeglijk naamwoord
-
-
aus (vollendet; beendet; fertig)
-
aus (daraus; aushäusig)
Vertaal Matrix voor aus:
Synoniemen voor "aus":
Aus:
Synoniemen voor "Aus":
Wiktionary: Aus
Aus
Cross Translation:
noun
-
(unglückliches) Ende
- Aus → end
-
Bereich außerhalb einer Spielbegrenzung
- Aus → touch
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Aus | → kick into touch | ↔ botter en touche — (Rugby) |
Wiktionary: aus-
Computer vertaling door derden: