Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Begleiter

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Begleiter

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Begleiter:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Begleiter (Duits) in het Engels

Begleiter:

Begleiter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Begleiter (Elektrizitätsleiter; Leiter; Schiene; Führer)
    the conductor
  2. der Begleiter (Kurator; Konkursverwalter; Vormund; )
    the curator; the guardian; the tutor
    • curator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • guardian [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tutor [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Begleiter (Gesellin; Freund; Kumpel; )
    the companion; the partner; the female partner

Vertaal Matrix voor Begleiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
companion Begleiter; Freund; Genosse; Geselle; Gesellin; Kamerad; Kumpel; Macker Begleiterin; Ehegatte; Freund; Freundin; Führerin; Gatte; Gefährte; Gefährtin; Gemahl; Genosse; Genossin; Geselle; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Lebenspartner; Macker; Mann; Mitinhaber; Nachschlagewerk; Partner; Teihaber; Vertraute; Wegweiser
conductor Begleiter; Elektrizitätsleiter; Führer; Leiter; Schiene Chorleiter; Chorleiterin; Dirigent; Dirigentin; Eisenbahnschaffner; Musikdirektor; Schaffner; Wärmeleiter; Zugvorsteher
curator Aufseher; Begleiter; Gefährte; Inspizient; Konkursrichter; Konkursverwalter; Konservator; Kurator; Vormund
female partner Begleiter; Freund; Genosse; Geselle; Gesellin; Kamerad; Kumpel; Macker
guardian Aufseher; Begleiter; Gefährte; Inspizient; Konkursrichter; Konkursverwalter; Konservator; Kurator; Vormund Familienvormund; Vormund
partner Begleiter; Freund; Genosse; Geselle; Gesellin; Kamerad; Kumpel; Macker Ehegatte; Firmeninhaber; Frau; Freund; Gatte; Gattin; Gefährte; Gemahl; Gemahlin; Genosse; Geselle; Gesellschafter; Kamerad; Kompagnon; Komplize; Kumpel; Lebenspartner; Macker; Mann; Mitinhaber; Mitkämpfer; Partner; Sozius; Spielkamerad; Teihaber; Teilhaber; Weib
tutor Aufseher; Begleiter; Gefährte; Inspizient; Konkursrichter; Konkursverwalter; Konservator; Kurator; Vormund Ausbilder; Doktorvater; Erzieher; Förderer; Lehrer; Lehrkraft; Lehrmeister
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tutor ausbilden; bilden; dazulernen; dressieren; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; schulen; trainieren; üben

Synoniemen voor "Begleiter":


Wiktionary: Begleiter

Begleiter
noun
  1. umschreibend für: Freund, Liebhaber
  2. Linguistik: deutsche Bezeichnung für Artikel
  3. Musik: Person, die einen Solisten auf einem Instrument begleitet
Cross Translation:
FromToVia
• Begleiter → accompanist; companion; buddy; pal; comrade ↔ compagnon — Celui qui est habituellement avec un autre ou qui fait avec lui la même chose.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0461 seconde
Page rendered in 1.0 seconds