Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: verputzen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: verputzen

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

verputzen:
- plaster; parget; stucco
Verputzen:
- munching; eating; nibbling
Wiktionary:
- verputzen → plaster, parget, scarf, scoff

Duits

Uitgebreide vertaling voor verputzen (Duits) in het Engels

verputzen:

verputzen werkwoord (verputze, verputzt, verputzte, verputztet, verputzt)

verputzen (stukadoren; bewerfen; kalken)
to plaster
- plaster werkwoord (plasters, plastered, plastering)
verputzen (kalken)
parget; to plaster; stucco
- parget werkwoord
- plaster werkwoord (plasters, plastered, plastering)
- stucco werkwoord

Conjugations for verputzen:

Präsens

verputze
verputzt
verputzt
verputzen
verputzt
verputzen

Imperfekt

verputzte
verputztest
verputzte
verputzten
verputztet
verputzten

Perfekt

habe verputzt
hast verputzt
hat verputzt
haben verputzt
habt verputzt
haben verputzt

1. Konjunktiv [1]

verputze
verputzest
verputze
verputzen
verputzet
verputzen

2. Konjunktiv

verputzete
verputzetest
verputzete
verputzeten
verputzetet
verputzeten

Futur 1

werde verputzen
wirst verputzen
wird verputzen
werden verputzen
werdet verputzen
werden verputzen

1. Konjunktiv [2]

würde verputzen
würdest verputzen
würde verputzen
würden verputzen
würdet verputzen
würden verputzen

Diverses

verputz!
verputzt!
verputzen Sie!
verputzt
verputzend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verputzen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
plaster		Gips; Heftpflaster; Kalk; Kleifplaster; Plaster; Putz; Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge; Stuck
stucco		Gips; Kalk; Putz; Stuck
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
parget	kalken; verputzen
plaster	bewerfen; kalken; stukadoren; verputzen	anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden
stucco	kalken; verputzen

Synoniemen voor "verputzen":

einverleiben; essen; fressen; futtern; in sich hinein schaufeln; mampfen; Nahrung aufnehmen; spachteln; speisen; verdrücken; verkosten; vernaschen; verschmausen; verspachteln; verspeisen; verzehren; weghauen; zu sich nehmen; reinziehen; aufnehmen; einnehmen; ingestieren; konsumieren; reinpfeifen
vergipsen; zugipsen; sonstige Verben
auffressen; fressen; hinunterschlingen; verschlingen; vertilgen

Wiktionary: verputzen

verputzen

verb

einen Putz auf eine Mauer auftragen
- verputzen → plaster; parget
eine große Portion einer Speise auf einmal essen
- verputzen → scarf; scoff

Verputzen:

Verputzen [das ~] zelfstandig naamwoord

Verputzen (Verschmausen; Aufknabbern; Wegputzen)
the munching; the eating; the nibbling
- munching [the ~] zelfstandig naamwoord
- eating [the ~] zelfstandig naamwoord
- nibbling [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verputzen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eating	Aufknabbern; Verputzen; Verschmausen; Wegputzen
munching	Aufknabbern; Verputzen; Verschmausen; Wegputzen
nibbling	Aufknabbern; Verputzen; Verschmausen; Wegputzen