Duits
Uitgebreide vertaling voor probieren (Duits) in het Engels
probieren:
-
probieren (erproben)
-
probieren (erfüllen; versuchen)
-
probieren (anprobieren; ausprobieren)
-
probieren (ausprobieren; experimentieren; testen; erproben; forschen)
-
probieren (Auf die Probe stellen; prüfen; ausprobieren; erproben)
proof; put to the test; to test; to try; try s.o.'s mettle-
proof werkwoord
-
put to the test werkwoord
-
try s.o.'s mettle werkwoord
-
Conjugations for probieren:
Präsens
- probiere
- probierst
- probiert
- probieren
- probiert
- probieren
Imperfekt
- probierte
- probiertest
- probierte
- probierten
- probiertet
- probierten
Perfekt
- habe probiert
- hast probiert
- hat probiert
- haben probiert
- habt probiert
- haben probiert
1. Konjunktiv [1]
- probiere
- probierest
- probiere
- probieren
- probieret
- probieren
2. Konjunktiv
- probierte
- probiertest
- probierte
- probierten
- probiertet
- probierten
Futur 1
- werde probieren
- wirst probieren
- wird probieren
- werden probieren
- werdet probieren
- werden probieren
1. Konjunktiv [2]
- würde probieren
- würdest probieren
- würde probieren
- würden probieren
- würdet probieren
- würden probieren
Diverses
- probier!
- probiert!
- probieren Sie!
- probiert
- probierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor probieren:
Synoniemen voor "probieren":
Probieren:
-
Probieren (Versuchen)
Vertaal Matrix voor Probieren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attempting | Probieren; Versuchen | |
trying | Probieren; Versuchen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
trying | anstrengend; bedenklich; kompliziert; kritisch; problematisch; schwierig |