Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: nerven

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: nerven

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

nerven:
- nag; carry on one's point; irritating; tedious; tiresome
Nerven:
- grain; vein; nerve
Wiktionary:
- nerven → bug, nark, hassle

Duits

Uitgebreide vertaling voor nerven (Duits) in het Engels

nerven:

nerven werkwoord

nerven (drängen; durchstoßen; einrammen; einhämmern)
to nag; to carry on one's point
- nag werkwoord (nags, nagged, nagging)
- carry on one's point werkwoord (carry on one's point, carried on one's point, carrying on one's point)
nerven
irritating; tedious; tiresome
- irritating werkwoord
- tedious werkwoord
- tiresome werkwoord

Vertaal Matrix voor nerven:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nag		Ekel; Griesgram; Meckerer; Meckerfritze; Nölpeter; Nölsuse; Nörgler; Quengler
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
carry on one's point	drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven
irritating	nerven
nag	drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven	beanstanden; eitern; entgegenarbeiten; entgegenwirken; etwas auf dem Herzen haben; etwas im Magen liegen; faseln; flennen; greinen; hindern; hintertreiben; imMagenliegen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; piesacken; provozieren; quaken; reizen; reklamieren; schikanieren; sich beschweren; sichekligbenehmen; streiten; striezen; triezen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wettern; wimmern; winseln; zanken; zusetzen; zwicken; ärgern
tedious	nerven
tiresome	nerven
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
irritating		beschwerlich; irritierend; sauer; stechend; störend; unangenehm; ärgerlich
tedious		Weitläufig; ausführlich; dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; einförmig; eintönig; fade; fahl; geistlos; geisttötend; langweilig; nicht abgelenkt; schlafbringend; starrköpfig; starrsinnig; störrisch; weitläufig; weitschweifig; widerspenstig; öde
tiresome		beschwerlich; irritierend; sauer; störend; unangenehm; ärgerlich

Synoniemen voor "nerven":

wurmen; ärgern; abnerven
auf den Keks gehen; auf den Sack gehen; auf den Senkel gehen; auf den Wecker fallen; auf die Eier gehen; lästig werden; Überdruss / Ablehnung hervorrufen
ablenken; behelligen; irritieren; stören; unterbrechen

Wiktionary: nerven

nerven

verb

jemanden anhaltend belästigen, jemandem auf die Nerven gehen
- nerven → bug

nerven

verb

annoy
- nark → nerven
To trouble, to bother, to annoy
- hassle → ärgern; nerven; plagen
to annoy
- bug → nerven

Nerven:

Nerven [die ~] zelfstandig naamwoord

die Nerven (Nerv)
the grain; the vein; the nerve
- grain [the ~] zelfstandig naamwoord
- vein [the ~] zelfstandig naamwoord
- nerve [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nerven:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grain	Nerv; Nerven	Gefühl; Getreide; Gran; Korn; Krümel; Körnchen; Körnung
nerve	Nerv; Nerven	Courage; Gewagtheit; Kühnheit; Mumm; Mut; Nerv; Schneid; Schneidigkeit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Unverschämt sein; Wagemut
vein	Nerv; Nerven	Ader; Blutader

Synoniemen voor "Nerven":

Nervenkostüm

Verwante vertalingen van nerven

auf die Nerven gehen