Aufschneiderisch: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

aufschneiderisch:
- blatant; showy; obvious; boastful; grandiloquent; bragging; boasting; lah-di-dah; flaunting; overweening; haughty; loud
Wiktionary:
- aufschneiderisch → swashbuckling

Duits

Uitgebreide vertaling voor aufschneiderisch (Duits) in het Engels

aufschneiderisch:

aufschneiderisch bijvoeglijk naamwoord

aufschneiderisch (lautstark; aufgebläht; schreierisch; laut; auffällig; auffallend; lauthals; lärmend; aufgeblasen)
blatant; showy; obvious
- blatant bijvoeglijk naamwoord
- showy bijvoeglijk naamwoord
- obvious bijvoeglijk naamwoord
aufschneiderisch (angeberisch; protzend; großsprecherisch; prahlerisch; dicktuerisch)
boastful; grandiloquent; bragging; boasting
- boastful bijvoeglijk naamwoord
- grandiloquent bijvoeglijk naamwoord
- bragging bijvoeglijk naamwoord
- boasting bijvoeglijk naamwoord
aufschneiderisch (auffallend; auffällig; lautstark; hochmütig; lauthals; aufgeblasen; aufgebläht; hoffärtig)
boastful; lah-di-dah; flaunting; overweening; haughty; loud
- boastful bijvoeglijk naamwoord
- lah-di-dah bijvoeglijk naamwoord
- flaunting bijvoeglijk naamwoord
- overweening bijvoeglijk naamwoord
- haughty bijvoeglijk naamwoord
- loud bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor aufschneiderisch:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boasting		Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Bluff; Bravour; Flunkerei; Großtuer; Großtuerei; Prahlerei; Protzerei; Windmacherei
bragging		Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Bluff; Flunkerei; Großtuer; Großtuerei; Prahlerei; Protzerei; Windmacherei
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blatant	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; laut; lauthals; lautstark; lärmend; schreierisch	ehrlich; einfach; geradeweg; geräuschvoll; laut; lauter; lautstark; lärmend; lärmig; pur; rein; rundheraus; unverfälscht
boastful	angeberisch; auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; dicktuerisch; großsprecherisch; hochmütig; hoffärtig; lauthals; lautstark; prahlerisch; protzend
bragging	angeberisch; aufschneiderisch; dicktuerisch; großsprecherisch; prahlerisch; protzend
grandiloquent	angeberisch; aufschneiderisch; dicktuerisch; großsprecherisch; prahlerisch; protzend	aufgeblasen; bombastisch; geschwollen; hochtrabend; pathetisch; schwülstig; theatralisch
haughty	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; hochmütig; hoffärtig; lauthals; lautstark	anmaßend; arrogant; aufgeblasen; aufgebläht; dreist; dünkelhaft; eingebildet; eitel; erhaben; erniedrigend; geringschätzend; geringschätzig; grandios; großartig; großzügig; gönnerhaft; herablassend; hervorragend; hochmütig; hoffärtig; respektlos; ruhmreich; selbstgefällig; stattlich; stolz; trotzig; unbescheiden; überheblich
obvious	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; laut; lauthals; lautstark; lärmend; schreierisch	anschaulich; auffallend; auffällig; aufschlußreich; ausstechend; beachtenswert; das ist klar wie Klosbrühe; derb; deutlich; eindeutig; einleuchtend; emporragend; erkennbar; glashell; gläsern; herausstechend; hervorragend; hervorspringend; hervorstehend; hinausragend; klar; offensichtlich; prononciert; sicher; sichtbar; sonnenklar; ungewöhnlich; unverkennbar; vernehmbar; vernehmlich; verständlich; vorragend; überragend; übersichtlich
overweening	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; hochmütig; hoffärtig; lauthals; lautstark
showy	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; laut; lauthals; lautstark; lärmend; schreierisch	geräuschvoll; laut; lautstark; lärmend; spektakulär
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boasting	angeberisch; aufschneiderisch; dicktuerisch; großsprecherisch; prahlerisch; protzend
flaunting	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; hochmütig; hoffärtig; lauthals; lautstark	großsprecherisch
lah-di-dah	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; hochmütig; hoffärtig; lauthals; lautstark
loud	auffallend; auffällig; aufgeblasen; aufgebläht; aufschneiderisch; hochmütig; hoffärtig; lauthals; lautstark	aus vollem Halse; aus voller Kehle; eisenhart; eisenstark; eisern; gefühllos; geräuschvoll; hart; herb; hörbar; laut; lauthals; lautstark; lärmend; lärmig; ohrenbetäubend; schreiend; schrill; schwierig; stahlhart; streng; unsanft

Synoniemen voor "aufschneiderisch":

angeberhaft; angeberisch; dünkelhaft; großkotzig; großsprecherisch; großspurig; großtuerisch; prahlerisch; protzig; wichtigtuerisch

Wiktionary: aufschneiderisch

aufschneiderisch

adjective

adventurous
- swashbuckling → aufschneiderisch; prahlerisch; verwegen; bramarbasierend

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: aufschneiderisch

Uitgebreide vertaling voor aufschneiderisch (Duits) in het Engels

aufschneiderisch:

aufschneiderisch bijvoeglijk naamwoord

aufschneiderisch (lautstark; aufgebläht; schreierisch; laut; auffällig; auffallend; lauthals; lärmend; aufgeblasen)

aufschneiderisch (angeberisch; protzend; großsprecherisch; prahlerisch; dicktuerisch)

aufschneiderisch (auffallend; auffällig; lautstark; hochmütig; lauthals; aufgeblasen; aufgebläht; hoffärtig)

Vertaal Matrix voor aufschneiderisch:

Synoniemen voor "aufschneiderisch":

Wiktionary: aufschneiderisch