Duits
Uitgebreide vertaling voor Rechtssprache (Duits) in het Engels
Rechtssprache: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- recht: fair; right; sporting; straight on; straight ahead; quite right
- Sprache: language; speech; tongue; programming language; computer language; Speech
- rechts: right
- Recht: right; righteousness; common law; customary law; unwritten law; assets; property; possession; commodities; ownership; justice; privilege
- rechen: rake; gather; rake up
Wiktionary: Rechtssprache
Rechtssprache
noun
-
technical talk of the legal profession