Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Braten

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Braten

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. braten:
  2. Braten:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Braten (Duits) in het Engels

braten:

braten werkwoord (brate, brätst, brät, briet, brietet, gebraten)

  1. braten (brutzeln)
    to bake; to fry
    • bake werkwoord (bakes, baked, baking)
    • fry werkwoord (fries, fried, frying)
  2. braten
    to roast; to fry; to grill
    • roast werkwoord (roasts, roasted, roasting)
    • fry werkwoord (fries, fried, frying)
    • grill werkwoord (grills, grilled, grilling)

Conjugations for braten:

Präsens
  1. brate
  2. brätst
  3. brät
  4. braten
  5. bratet
  6. braten
Imperfekt
  1. briet
  2. brietest
  3. briet
  4. brieten
  5. brietet
  6. brieten
Perfekt
  1. habe gebraten
  2. hast gebraten
  3. hat gebraten
  4. haben gebraten
  5. habt gebraten
  6. haben gebraten
1. Konjunktiv [1]
  1. brate
  2. bratest
  3. brate
  4. braten
  5. bratet
  6. braten
2. Konjunktiv
  1. briete
  2. brietest
  3. briete
  4. brieten
  5. brietet
  6. brieten
Futur 1
  1. werde braten
  2. wirst braten
  3. wird braten
  4. werden braten
  5. werdet braten
  6. werden braten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde braten
  2. würdest braten
  3. würde braten
  4. würden braten
  5. würdet braten
  6. würden braten
Diverses
  1. brat!
  2. bratet!
  3. braten Sie!
  5. gebraten
  6. bratend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor braten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grill Bratrost; Feuerrost; Gitter; Grill; Grillofen; Rost
roast Braten; Gebratene
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bake braten; brutzeln
fry braten; brutzeln bräunen; rösten
grill braten
roast braten Kastanien rösten

Synoniemen voor "braten":


Wiktionary: braten

braten
  1. (intransitiv), von Nahrungsmitteln: durch Erhitzen, ohne umgebende Flüssigkeit oder in Fett, gar werden
  2. (transitiv) (Nahrungsmittel) durch Erhitzen, ohne umgebende Flüssigkeit oder in Fett, garen
braten
verb
  1. to cook (something) in hot fat
  2. cook in hot fat
  3. to cook food by heating in an oven or fire
Cross Translation:
FromToVia
• braten → fry ↔ frire — Faire cuire
• braten → roast; toast ↔ griller — supplicier par le feu.
• braten → roast; toast ↔ rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre.

Braten:

Braten [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Braten (Fleisch)
    the meat; the flesh
    • meat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flesh [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Braten (geschmorrtes Fleisch; Schmortopf)
    the stewed meat; the simmered meat
  3. der Braten (Gebratene)
    the roast
    • roast [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Braten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flesh Braten; Fleisch Brei; Fruchtfleisch; Mus
meat Braten; Fleisch Fleisch
roast Braten; Gebratene
simmered meat Braten; Schmortopf; geschmorrtes Fleisch
stewed meat Braten; Schmortopf; geschmorrtes Fleisch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roast Kastanien rösten; braten

Wiktionary: Braten

Braten
noun
  1. Vorgang, bei dem etwas gebraten wird
  2. Lebensmittel: In der Röhre gebackenes Stück Fleisch mit Soße
Braten
noun
  1. cut of meat
  2. meal



Engels

Uitgebreide vertaling voor Braten (Engels) in het Duits







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0557 seconde
Page rendered in 1.0 seconds