Duits
Uitgebreide vertaling voor geschäftsfähig (Duits) in het Engels
geschäftsfähig: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Geschäft: shop; business; occupation; employment; bargain; deal; transaction; shed; store; warehouse; depot; storehouse; Business
- fähig: fit; able; good; proficient; capable; considerate; competent; efficient; skilled; qualified; physically capable; keen; clever; ingenious; skilful; skillful