Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
furchtbar:
- terrible; awful; appalling; dreadful; extraordinarily; extremely; exceptionally; exceedingly; horrible; threatening; imminent; impending; terrifying; frightening; spooky; grisly; scary; alarming; creepy; frightful; precarious; critical; delicate; perilous; touchy; cruel; inhuman; inhumane; abominable; heinous; barbaric; gruesome; brutal; malicious; hateful; spiteful; snide; invidious; scandalous; outrageous; disgraceful; disgusting; darned; blast; dash it; damn it; terribly; horribly; crying shame; crying to heaven; rank; shocking; repulsive; obnoxious; repelling; repugnant; abhorrent; revolting; immensely; enormously
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor furchtbar (Duits) in het Engels
furchtbar:
-
furchtbar (entsetzlich; schrecklich; fürchterlich; schlimm)
-
furchtbar (äußerst; besonders; höchst; extrem; außergewöhnlich; schlimmst; speziell; außerordentlich; merkwürdig; einzigartig; sonderbar; exklusive; ungewöhnlich; ultra; selten; unüblich; ungewohn; exzentrisch)
extraordinarily; extremely; exceptionally; exceedingly-
extraordinarily bijwoord
-
extremely bijwoord
-
exceptionally bijwoord
-
exceedingly bijwoord
-
-
furchtbar (grauenerregend; schrecklich; schreckenerregend; ekelhaft; entsetzlich; fürchterlich; gräßlich; grausam; schreckhaft; schaurig; grausig; schauderhaft; schauervoll; schaudererregend; abscheuerregend)
-
furchtbar (drohend; unheimlich; gefährlich; geisterhaft; schreckenerregend; schaudererregend; schaurig; furchterregend; gespensterhaft; schauervoll; feindlich; bedrohlich; gespenstig; gespenstisch; brenzlig; schauderhaft; angsterregend)
threatening; imminent; impending; terrifying; frightening; spooky; grisly; alarming; creepy; frightful-
threatening bijvoeglijk naamwoord
-
imminent bijvoeglijk naamwoord
-
impending bijvoeglijk naamwoord
-
terrifying bijvoeglijk naamwoord
-
frightening bijvoeglijk naamwoord
-
spooky bijvoeglijk naamwoord
-
grisly bijvoeglijk naamwoord
-
alarming bijvoeglijk naamwoord
-
creepy bijvoeglijk naamwoord
-
frightful bijvoeglijk naamwoord
-
-
furchtbar (prekär; lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig)
precarious; critical; delicate; perilous; touchy-
precarious bijvoeglijk naamwoord
-
critical bijvoeglijk naamwoord
-
delicate bijvoeglijk naamwoord
-
perilous bijvoeglijk naamwoord
-
touchy bijvoeglijk naamwoord
-
-
furchtbar (schreckenerregend; schrecklich; arg; fürchterlich; scheußlich; gräßlich; schreckhaft; grausam; grausig; schändlich; schauderhaft; grauenerregend; schaudererregend)
horrible; terrifying; dreadful; terrible; frightful-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
terrifying bijvoeglijk naamwoord
-
dreadful bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
frightful bijvoeglijk naamwoord
-
-
furchtbar (unmenschlich; roh; grausam; herzlos; hart; scharf; grob; wild; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend)
-
furchtbar (häslich; giftig; feindselig; aufsässig; boshaft; gehässig; gefährlich; feindlich; drohend; bedrohlich; unhold)
-
furchtbar (unerhört; schändlich; skandalös; ungehört; gottverdammt; empörend; entsetzlich; unverschämt; gräßlich; abscheulich; schmählich; fürchterlich; scheußlich; himmelschreiend; grauenerregend)
scandalous; outrageous; disgraceful; disgusting-
scandalous bijvoeglijk naamwoord
-
outrageous bijvoeglijk naamwoord
-
disgraceful bijvoeglijk naamwoord
-
disgusting bijvoeglijk naamwoord
-
-
furchtbar (verteufelt; entsetzlich; scheußlich; schrecklich; gewaltig; fürchterlich; tierisch; gräßlich; grausig; teuflisch; mörderisch; schauderhaft; schändlich; grauenerregend; jammervoll; schrecken erregend)
-
furchtbar (schrecklich; entsetzlich; unerhört; schlimm; fürchterlich; grausig; scheußlich; grauenerregend)
-
furchtbar (himmelschreiend; schaudererregend; freudlos; grob; grausam; fürchterlich; elend; betrübt; eingehend; gräßlich; einschneidend; empörend; schauderhaft; infam; grauenerregend)
disgraceful; crying shame; outrageous; appalling; crying to heaven; rank; shocking-
disgraceful bijvoeglijk naamwoord
-
crying shame bijvoeglijk naamwoord
-
outrageous bijvoeglijk naamwoord
-
appalling bijvoeglijk naamwoord
-
crying to heaven bijvoeglijk naamwoord
-
rank bijvoeglijk naamwoord
-
shocking bijvoeglijk naamwoord
-
-
furchtbar (ekelhaft; schrecklich; grauenerregend; entsetzlich; graus; gewaltig; fürchterlich; scheußlich; gräßlich; schaurig; abscheulich; schauervoll)
-
furchtbar (entsetzlich; schrecklich; scheußlich; fürchterlich; gräßlich; füchterlich)
Vertaal Matrix voor furchtbar:
Synoniemen voor "furchtbar":
Wiktionary: furchtbar
furchtbar
furchtbar
Cross Translation:
adjective
-
terrible
-
frightening
-
causing dread
-
-
-
oppressing with fear; appalling; terrible
-
unpleasant
-
very bad
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• furchtbar | → horrible; gruesome; dreadful; abysmal; terrible; dire | ↔ vreselijk — bijzonder erg, schrikwekkend |
• furchtbar | → dreadful; gruesome; horrible; terrible; appalling; awful; atrocious; hideous; repulsive | ↔ affreux — Qui causer ou qui est propre à causer de la frayeur, de l’effroi. |
• furchtbar | → frightful; scary; shocking; dreadful | ↔ effrayant — Qui faire peur ; qui donner de l'effroi ; qui effrayer. |
• furchtbar | → fearful; formidable; dangerous; harmful; hazardous; perilous; treacherous; unsafe | ↔ redoutable — Qui être à redouter. |