Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Rest

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Rest

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Rest:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. rest:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Rest (Duits) in het Engels

Rest:

Rest [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Rest (Überschuß; Reste; Zuviel; )
    the surplus
    • surplus [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Rest (Überbleibsel; Restant; Restbestand; Überrest; Restposten)
    the remains
    • remains [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Rest (Mus; Haché; Gemüse; Happen; Brei)
    the hash; the mash
    • hash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mash [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Rest (Rückstand)
    the residue
    • residue [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Rest (Stück Stoff; Flicklappen; Lappen; )
    the piece of cloth; the tail-end; the polishing-cloth; the remains; the cloth; the cleaning-rag
  6. der Rest (Bodensatz; Überbleibsel; Ablagerung; Restbestand; Niederschlag)
    the deposit; the sediment; the rest; the sludge; the residuum; the remnant; the dregs; the lees; the the last bit; the last bit
    • deposit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sediment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sludge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • residuum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • remnant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dregs [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lees [the ~] zelfstandig naamwoord
    • the last bit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • last bit [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Rest (Überbleibsel; Restant)
    the left over; the remains
  8. der Rest (Coupon; Schein; Kassenschein; )
    the coupon; the voucher; the token
    • coupon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • voucher [the ~] zelfstandig naamwoord
    • token [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Rest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cleaning-rag Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff Lappen; Lumpen; Putztuch; Scheuerlappen; Tuch
cloth Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff Abwaschtuch; Aufbau; Auskleidung; Bettlaken; Bettlinnen; Bettwäsche; Decke; Faserstoff; Geistlichkeit; Klerus; Komplex; Lappen; Leinen; Leinentücher; Leinenwäsche; Leinwand; Leinwände; Linnen; Lumpen; Malerleinwand; Polsterung; Putztuch; Scheuerlappen; Stoff; Stramin; Teppich; Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher; Tuch; Verkleidung; Weißwäsche; Wischtuch; Wäsche; Zeug; aus Wolle bestehndes Gewebe
coupon Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest Empfangsschein; Überweisungsschein
deposit Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel Anlage; Anzahlung; Bodensätze; Deposition; Depositum; Einlage; Einlegung; Einzahlung; Geldanlage; Hefe; Investierung; Investition; Leim; Pfand; minimale Investierung
dregs Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel Ablagerung; Abschaum; Ausschuß; Auswurf; Bodensatz; Bodensätze; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm; Schund; Sätze
hash Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest Chaos; Durcheinander; Hasch; Haschisch; Hash; Kannabis; Kram; Krempel; Nachrichtenhash; Plunder; Ragout; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Stuff
last bit Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
lees Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel Ablagerung; Bodensatz; Bodensätze; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm; Sätze
left over Rest; Restant; Überbleibsel
mash Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest Mischfutter
piece of cloth Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff Staubtuch; Staubtücher
polishing-cloth Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff Lappen; Lumpen; Putztuch; Scheuerlappen; Tuch
remains Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff; Überbleibsel; Überrest Baufälle; Ruine
remnant Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
residue Rest; Rückstand Bodensätze; Hefe
residuum Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel Residuen
rest Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel Pausenzeichen; Ruhelage; Ruhestellung; kleineUnterstützung
sediment Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel Ablagerung; Bodensatz; Bodensätze; Hefe; Kaffeesatz; Niederschlag; Regen; Schlacke; Schlamm; Sätze
sludge Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel Ablagerung; Bodensatz; Bodensätze; Dreck; Hefe; Kot; Mist; Niederschlag; Schlacke; Schlamm; Schmutz; Sätze
surplus Rest; Restbestand; Reste; Surplus; Zuviel; Überrest; Überschuß Auswuchs; Zuviel; im reichlichen Maße; Überfluß; Übermaß; Überschuß; Überschüsse
tail-end Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff
the last bit Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
token Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest Beweis; Beweisstück; Erkennungsmarke; Gulden; Marke; Münze; Pfennig; Token
voucher Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest Beleg; Beweischen; Einzahlungsschein; Empfangsschein; Voucher; Überweisungsschein
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deposit ablegen; abstellen; abstreifen; anbezahlen; anbringen; anzahlen; auf das Konto überweisen; aufstellen; austreiben; beisetzen; deponieren; einordnen; einräumen; einrücken; einstellen; eintragenlassen; gruppieren; herstellen; herüberschicken; hinlegen; hinstellen; hinterlegen; im voraus zahlen; in Verwahrung geben; installieren; legen; setzen; stationieren; stellen; stürzen; umbuchen von Geld; unterbringen; übermitteln; überschreiben; übersenden; überweisen
mash pürieren
rest ausruhen; pausieren; ruhen; sich ausruhen; sich erholen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
surplus positiv; unnütz; überflüssig; überzählig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cloth aus Leinen; aus Tuch; tüchern

Synoniemen voor "Rest":


Wiktionary: Rest

Rest
noun
  1. übrig bleibender Teil des Ganzen
Rest
noun
  1. something left behind
  2. what remains after some has been removed
  3. small portion remaining of a larger thing or group
  4. remainder
  5. leftover food
Cross Translation:
FromToVia
• Rest → remnant; leftovers; rest; remains; remainder ↔ reste — Ce qui demeurer d’un tout, d’une plus grande quantité ; ce qui subsister d’une chose passée, tant au sens physique qu’au sens moral.
• Rest → leftovers ↔ restes — Ce qui n’a pas été consommé d’un repas

Rest...:


Synoniemen voor "Rest...":

  • residual; restlich



Engels

Uitgebreide vertaling voor Rest (Engels) in het Duits

rest:

to rest werkwoord (rests, rested, resting)

  1. to rest (repose; take a rest)
    ausruhen; sich ausruhen; ruhen; sich erholen; pausieren
    • ausruhen werkwoord
    • sich ausruhen werkwoord (ruhe mich aus, ruhst dich aus, ruht sich aus, ruhte sich aus, ruhtet euch aus, sich ausgeruht)
    • ruhen werkwoord (ruhe, ruhst, ruht, ruhte, ruhtet, geruht)
    • sich erholen werkwoord (erhole mich, erholst dich, erholt sich, erholte sich, erholtet euch, sich erholt)
    • pausieren werkwoord (pausiere, pausierst, pausiert, pausierte, pausiertet, pausiert)

Conjugations for rest:

present
  1. rest
  2. rest
  3. rests
  4. rest
  5. rest
  6. rest
simple past
  1. rested
  2. rested
  3. rested
  4. rested
  5. rested
  6. rested
present perfect
  1. have rested
  2. have rested
  3. has rested
  4. have rested
  5. have rested
  6. have rested
past continuous
  1. was resting
  2. were resting
  3. was resting
  4. were resting
  5. were resting
  6. were resting
future
  1. shall rest
  2. will rest
  3. will rest
  4. shall rest
  5. will rest
  6. will rest
continuous present
  1. am resting
  2. are resting
  3. is resting
  4. are resting
  5. are resting
  6. are resting
subjunctive
  1. be rested
  2. be rested
  3. be rested
  4. be rested
  5. be rested
  6. be rested
diverse
  1. rest!
  2. let's rest!
  5. rested
  6. resting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

rest [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rest (sediment; deposit; sludge; )
    Überbleibsel; die Ablagerung; der Bodensatz; der Restbestand; der Rest; der Niederschlag
  2. the rest (half-time score)
    die Ruhestellung; die Ruhelage
  3. the rest
    die kleineUnterstützung
  4. the rest
    Pausenzeichen

Vertaal Matrix voor rest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ablagerung deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit dregs; lees; muck; sediment; sludge
Bodensatz deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit dregs; lees; muck; sediment; sludge
Niederschlag deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit dregs; lees; muck; sediment; sludge
Pausenzeichen rest
Rest deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit cleaning-rag; cloth; coupon; hash; left over; mash; piece of cloth; polishing-cloth; remains; residue; surplus; tail-end; token; voucher
Restbestand deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit cleaning-rag; cloth; coupon; piece of cloth; polishing-cloth; remains; surplus; tail-end; token; voucher
Ruhelage half-time score; rest
Ruhestellung half-time score; rest
kleineUnterstützung rest
Überbleibsel deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit coupon; left over; remains; token; voucher
- balance; ease; eternal rest; eternal sleep; quietus; relaxation; relief; remainder; repose; residual; residue; residuum; respite; rest period; sleep
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausruhen repose; rest; take a rest
pausieren repose; rest; take a rest dehydrate; have a break; pause; take a break
ruhen repose; rest; take a rest
sich ausruhen repose; rest; take a rest
sich erholen repose; rest; take a rest freshen; freshen up; get over; recover; refresh; revive; tidy up
- breathe; catch one's breath; lie; perch; pillow; remain; repose; reside; roost; stay; take a breather

Verwante woorden van "rest":

  • resting, restive, rests

Synoniemen voor "rest":


Antoniemen van "rest":


Verwante definities voor "rest":

  1. freedom from activity (work or strain or responsibility)1
  2. a support on which things can be put1
    • the gun was steadied on a special rest1
  3. a musical notation indicating a silence of a specified duration1
  4. something left after other parts have been taken away1
    • he threw away the rest1
  5. euphemisms for death (based on an analogy between lying in a bed and in a tomb)1
    • she was laid to rest beside her husband1
  6. a state of inaction1
    • a body will continue in a state of rest until acted upon1
  7. a pause for relaxation1
  8. be at rest1
  9. stay the same; remain in a certain state1
    • rest assured1
  10. take a short break from one's activities in order to relax1
  11. give a rest to1
    • He rested his bad leg1
  12. rest on or as if on a pillow1
  13. sit, as on a branch1
  14. not move; be in a resting position1
  15. put something in a resting position, as for support or steadying1
  16. be inactive, refrain from acting1
    • The committee is resting over the summer1
  17. be inherent or innate in1
  18. have a place in relation to something else1
    • The responsibility rests with the Allies1

Wiktionary: rest

rest
noun
  1. relief afforded by sleeping; sleep
  2. relief from exertion; state of quiet and recreation
  3. peace, freedom from trouble, tranquility
  4. repose afforded by death
  5. pause of a specified length in a piece of music
  6. symbol indicating a pause in music
  7. physics: absence of motion
  8. stick used to support the cue in snooker
  9. object designed to be used to support something else
  10. remainder
verb
  1. intransitive: take repose
  2. to remain
rest
verb
  1. sich erholen, eine Pause machen
  2. Position einnehmen
  3. sich ausruhen, (bei körperlicher Anstrengung) eine Pause einlegen
  4. veraltend: von etwas ausruhen ((intransitiv)): sich (nach einer Anstrengung) erholen, entspannen
  5. sich ausruhen ((reflexiv)): sich erholen, entspannen
noun
  1. Zustand von Menschen und Tieren in beschaulicher Untätigkeit, Entspannung
  2. übrig bleibender Teil des Ganzen
  3. Unterbrechung einer Reise oder Wanderung zur Erholung
Cross Translation:
FromToVia
• rest → Stützpunkt ↔ rusting — steunpunt
• rest → ruhen ↔ rusten — werk of andere activiteit staken om het lichaam in staat te stellen weer op krachten te komen
• rest → Stützpunkt ↔ rust — steunpunt
• rest → Pause ↔ rust — moment van stilte in muziek
• rest → Ruhepause; Ruhe ↔ rust — een tijdelijke toestand van ontspanning na arbeid, moeite of inspanning
• rest → bleiben ↔ overblijven — overhouden
• rest → anlegen; lehnen; anlehnen; stemmen; stützen; unterstützen; aufstützen ↔ accoter — appuyer d’un côté pour soutenir.
• rest → Stütze; Lehne; Strebe; Abstützen; Unterstützung; Hilfe ↔ appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
• rest → Pause ↔ pause — suspension, interruption momentanée d’une action.
• rest → Ruhe; Stille; Pause ↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.
• rest → zurücklehnen; entspannen ↔ reposer — Procurer du calme.
• rest → beruhen; ruhen ↔ reposer — Être établi, appuyé, fondé.
• rest → ausruhen; erholen ↔ reposer — Être en état de repos, de tranquillité.
• rest → ausruhen; entspannen ↔ reposer — Cesser de travailler, d’agir, d’être en mouvement, pour faire disparaître la fatigue.
• rest → Rest; Übriges ↔ reste — Ce qui demeurer d’un tout, d’une plus grande quantité ; ce qui subsister d’une chose passée, tant au sens physique qu’au sens moral.
• rest → bleiben; verbleiben; übrigbleiben ↔ rester — continuer d’être à un endroit ou dans un état.
• rest → Pausenzeichen ↔ silence — Terme de solfège.

Verwante vertalingen van Rest







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0939 seconde
Page rendered in 1.0 seconds