Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: vorbeigehen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: vorbeigehen

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

vorbei gehen:
- expire; elapse; pass; go by
Wiktionary:
- vorbeigehen → pass
- vorbeigehen → pass

Duits

Uitgebreide vertaling voor vorbeigehen (Duits) in het Engels

vorbeigehen:

Synoniemen voor "vorbeigehen":

vorbeikommen; vorbeischauen
ins Land gehen; verfließen; ablaufen; vergehen; verlaufen; verstreichen
legen; vorübergehen
passieren
defilieren; eine Parade abhalten; feierlich vorbeimarschieren; paradieren

Wiktionary: vorbeigehen

vorbeigehen

verb

go by, over, etc
- pass → vorbeigehen

Cross Translation:

From	To	Via
• vorbeigehen	→ pass	↔ voorbijgaan — tot verleden gaan behoren
• vorbeigehen	→ pass	↔ voorbijgaan — langs een bepaald punt gaan.

vorbei gehen:

vorbei gehen werkwoord

vorbei gehen (verstreichen; vergehen; ablaufen)
to expire; to elapse; to pass; to go by
- expire werkwoord (expires, expired, expiring)
- elapse werkwoord (elapses, elapsed, elapsing)
- pass werkwoord (passes, passed, passing)
- go by werkwoord (goes by, went by, going by)

Vertaal Matrix voor vorbei gehen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pass		Ausweis; Bergpaß; Eintrittskarte; Gebirgspaß; Karte; Paß; Platzkarte; Reisedokument
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elapse	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen
expire	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen	abkratzen; ablaufen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben; vervallen
go by	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen
pass	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen	Passieren; anbieten; ankommen; auf Besuch gehen; aufsuchen; ausgeben; bestehen; besuchen; bieten; darbieten; darreichen; durchsetzen; fertigbringen; gehen; gelingen; geraten; glücken; hergeben; herumgeben; herüberreichen; hinhalten; hinkommen; hinüberreichen; passieren; präsentieren; reichen; schicken; schmeißen; sich aufmachen; spendieren; vorbeifahren; vorbeikommen; vorübergehen; vorüberkommen; zurechtkommen; überholen; überreichen

Computer vertaling door derden: