Huschen: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Häuschen:
- residence; home; house; cottage; little house; country house; manorial estate; manor; country cottage
Wiktionary:
- huschen → scurry, scamper, flit
- Häuschen → cottage
- Häuschen → cottage

Duits

Uitgebreide vertaling voor huschen (Duits) in het Engels

huschen

verb

sich schnell und möglichst unauffällig fortbewegen
- huschen → scurry; scamper; flit

huschen

verb

Häuschen (Hütte)
the residence
– a large and imposing house ¹
- residence [the ~] zelfstandig naamwoord
the home
– housing that someone is living in ¹
- home [the ~] zelfstandig naamwoord
  - they raise money to provide homes for the homeless¹
the house
– a dwelling that serves as living quarters for one or more families ¹
- house [the ~] zelfstandig naamwoord
  - he has a house on Cape Cod¹
  - she felt she had to get out of the house¹
Häuschen
the cottage; the little house
- cottage [the ~] zelfstandig naamwoord
- little house [the ~] zelfstandig naamwoord
Häuschen (Landhaus; Herrenhaus; Landhäuser; Rittergut; Herrengut)
the country house; the manorial estate; the manor; the country cottage
- country house [the ~] zelfstandig naamwoord
- manorial estate [the ~] zelfstandig naamwoord
- manor [the ~] zelfstandig naamwoord
- country cottage [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cottage	Häuschen
country cottage	Herrengut; Herrenhaus; Häuschen; Landhaus; Landhäuser; Rittergut
country house	Herrengut; Herrenhaus; Häuschen; Landhaus; Landhäuser; Rittergut	Villa
home	Häuschen; Hütte	Anstalt; Einrichtung; Haus; Heim; Irrenanstalt; Irrenhaus; Nervenheilanstalt; POS1; Sitz; Wohnort; Wohnplatz; Wohnsitz; Wohnung; Zuhause; psychiatrische Klinik
house	Häuschen; Hütte	Betrieb; Firma; Gebäude; Genossenschaft; Gesellschaftsfirma; Haus; Heim; Häuser; Schoß; Sitz; Wohnort; Wohnsitz; Wohnung; Zuhause
little house	Häuschen
manor	Herrengut; Herrenhaus; Häuschen; Landhaus; Landhäuser; Rittergut	Herrenhaus; Rittergut; Villa
manorial estate	Herrengut; Herrenhaus; Häuschen; Landhaus; Landhäuser; Rittergut	Rittergut
residence	Häuschen; Hütte	Gebäude; Haus; Heim; Häuser; Schoß; Sitz; Villa; Wohnort; Wohnplatz; Wohnsitz; Wohnung; Zuhause
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
house		akkomodieren; beherbergen; einquartieren; hausen; leben; unterbringen; wohnen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
home		im Hause; zu Hause

Häuschen

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Häuschen	→ cottage	↔ maisonnette — maison basse et petite.

Computer vertaling door derden:

Remove Ads