Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Tarif:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tarif (Duits) in het Engels

Tarif:

Tarif [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tarif (Zoll)
    the tariff; the duty
    – a government tax on imports or exports 1
    • tariff [the ~] zelfstandig naamwoord
    • duty [the ~] zelfstandig naamwoord
      • they signed a treaty to lower duties on trade between their countries1
    the rate; the levy
    • rate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • levy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tarif:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duty Tarif; Zoll Pflicht; Zolltarif
levy Tarif; Zoll Einfuhrzoll; Gebühr; Gebührenerhebung; Kosten; Steuer; Taxe
rate Tarif; Zoll Aktienkurs; Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Notiz; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit
tariff Tarif; Zoll Zolltarif
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
levy kassieren
rate anschlagen; taxieren; veranschlagen

Synoniemen voor "Tarif":


Wiktionary: Tarif

Tarif
noun
  1. der festgesetzte Preis für etwas, das von einer staatlichen oder offiziellen Institution angeboten wird

Cross Translation:
FromToVia
Tarif tariff tarief — een vastgesteld bedrag per eenheid