Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Reihe

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Reihe

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Reihe:
  2. reihen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Reihe (Duits) in het Engels

Reihe:

Reihe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Reihe (Aneinanderreihung; Serie; Kette; )
    the series; the sequence; the concatenation; the chain; the string; the succession
  2. die Reihe (Kolonne; Stau; Schlange; )
    the queue; the row; the file; the line
    • queue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
    • file [the ~] zelfstandig naamwoord
    • line [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Reihe (Schlange)
    the row
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Reihe (Serie; Aneinanderreihung)
    the series; the sequence; the string; the chain; the succession
    • series [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sequence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • string [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chain [the ~] zelfstandig naamwoord
    • succession [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Reihe
    the joint; the rank; the file
    • joint [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rank [the ~] zelfstandig naamwoord
    • file [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Reihe
    the wisp; the weft; the string; the trail
    • wisp [the ~] zelfstandig naamwoord
    • weft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • string [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trail [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. die Reihe (Serie; Zyklus; Folge)
    the series; the sequence; the row
    • series [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sequence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. die Reihe (Linie; Zeile; Schlange; )
    the row; the line; the rank; the file
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
    • line [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rank [the ~] zelfstandig naamwoord
    • file [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. die Reihe (Reihenfolge; Serie; Folge; )
    the series; the string; the sequence; the chain
    • series [the ~] zelfstandig naamwoord
    • string [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sequence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chain [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. die Reihe (Nachfolge; Erbfolge; Sukzession; )
    the succession; the sequence
  11. die Reihe (Zyklus; Serie; Sequenz; Folge)
    the cyclus; the sequence; the chain; the row
    • cyclus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sequence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chain [the ~] zelfstandig naamwoord
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
  12. die Reihe (Sequenz; Folge; Satz)
    the sequence
    • sequence [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Reihe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chain Abfolge; Aneinanderreihung; Erkettung; Folge; Kette; Reihe; Reihenfolge; Sequenz; Serie; Verkettung; Zyklus Aneinanderreihung; Fessel; Geschäftskette; Halsschnur; Handelskette; Handschellen; Kabel; Kabeltau; Kette; Ladenkette; Schiffskabel; Tau; Trosse; Verkettung
concatenation Abfolge; Aneinanderreihung; Erkettung; Folge; Kette; Reihe; Reihenfolge; Serie; Verkettung Verkettung
cyclus Folge; Reihe; Sequenz; Serie; Zyklus
file Kette; Kolonne; Leine; Linie; Reihe; Schlange; Serie; Stau; Stauung; Stockung; Zeile Aktenheft; Aktenordner; Datei; Dossier; Feile; Grundbuch; Grundbuchamt; Hauptbuch; Inhaltsverzeichnis; Katasteramt; Ordner; Register; Ringbandbuch; Ringbuch; Ringheft; Verzeichnis
joint Reihe Gelenk; Gelenkknubbel; Glied; Joint; Schlaufenbogen; Schweißnaht
line Kette; Kolonne; Leine; Linie; Reihe; Schlange; Serie; Stau; Stauung; Stockung; Zeile Abgrenzungsseile; Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Bindfaden; Faden; Garn; Kontakt; Kordel; Kordon; Leine; Leitung; Linie; Postenkette; Schnur; Schreiblinie; Strich; Strichelchen; Strichlein; Verbindung; Zeile; kleine Linie
queue Kette; Kolonne; Reihe; Schlange; Serie; Stau; Stauung; Stockung Warteschlange; Warteschleife
rank Kette; Leine; Linie; Reihe; Schlange; Serie; Zeile Ehre; Grad; Name; Rang; Rangfolge; Rangordnung; Ruf; Titel
row Folge; Kette; Kolonne; Leine; Linie; Reihe; Schlange; Sequenz; Serie; Stau; Stauung; Stockung; Zeile; Zyklus Anprall; Auseinandersetzung; Balgerei; Datensatz; Differenz; Diskussion; Erörterung; Fehde; Gefecht; Kahnfahrt; Kampf; Kette; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Lärm; Meinungsverschiedenheit; Radau; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zank; Zeile; Zusammenstoß; Zwietracht
sequence Abfolge; Aneinanderreihung; Aufeinanderfolge; Erbfolge; Erkettung; Folge; Kette; Nachfolge; Reihe; Reihenfolge; Satz; Sequenz; Serie; Sukzession; Verkettung; Zyklus Aneinanderreihung; Sequenz
series Abfolge; Aneinanderreihung; Erkettung; Folge; Kette; Reihe; Reihenfolge; Serie; Verkettung; Zyklus Aneinanderreihung; Aneinanderreihungen; Reihen; Serien; Sätze
string Abfolge; Aneinanderreihung; Erkettung; Folge; Kette; Reihe; Reihenfolge; Serie; Verkettung Bindfaden; Bindfäden; Faden; Garn; Saite; Zeichenfolge
succession Abfolge; Aneinanderreihung; Aufeinanderfolge; Erbfolge; Erkettung; Folge; Kette; Nachfolge; Reihe; Reihenfolge; Serie; Sukzession; Verkettung Erbfolge
trail Reihe Spur; Strecke; Teilstrecke
weft Reihe
wisp Reihe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chain aneinanderreihen; anketten; fesseln; ketten; verketten
file ablegen; archivieren; aufheben; feilen
line abnehmen; linieren; liniieren; streifen
rank ausrichten; einen Rang zuweisen; einteilen; in Reih und Glied aufstellen; klassifizieren; priorisieren
row rudern
string anreihen; aufreien; einschnüren; schnüren; zuschnüren
trail nachziehen; schleppen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joint aneinandergereiht; angeschlossen; betrifft mehrere Personen; eine Einheit formend; gemeinsam; gemeinschaftlich; verbunden; zusammenhängend
rank betrübt; eingehend; einschneidend; elend; empörend; freudlos; furchtbar; fürchterlich; grauenerregend; grausam; grob; gräßlich; himmelschreiend; infam; ranzig; schaudererregend; schauderhaft; skandalös

Synoniemen voor "Reihe":


Wiktionary: Reihe

Reihe
noun
  1. eine bestimmte Anzahl, Reihenfolge, Abfolge
  2. Schach: die „Zeilen“ eines Schachbretts, acht waagrecht nebeneinander angeordnete Felder
  3. etwas geradlinig Angeordnetes
    • Reihe → row
Reihe
noun
  1. column of people
  2. mathematical sequence
  3. line of people
  4. One of the horizontal lines of squares on a chessboard
  5. The lines or rows of people in an organization
  6. line of objects
  7. in analysis: sum of the terms of a sequence
Cross Translation:
FromToVia
• Reihe → series ↔ reeks — een opeenvolgende rij van gebeurtenissen
• Reihe → row; file; line; run; sequence ↔ rangée — Traductions à trier suivant le sens
• Reihe → row ↔ rayon — Petit sillon

reihen:

reihen werkwoord (reihe, reihst, reiht, reihte, reihtet, gereiht)

  1. reihen (über Stag gehen; drehen; wenden; )
    go overboard for; change one's tack
    to tack
    – reverse (a direction, attitude, or course of action) 1
    • tack werkwoord (tacks, tacked, tacking)

Conjugations for reihen:

Präsens
  1. reihe
  2. reihst
  3. reiht
  4. reihen
  5. reiht
  6. reihen
Imperfekt
  1. reihte
  2. reihtest
  3. reihte
  4. reihten
  5. reihtet
  6. reihten
Perfekt
  1. habe gereiht
  2. hast gereiht
  3. hat gereiht
  4. haben gereiht
  5. habt gereiht
  6. haben gereiht
1. Konjunktiv [1]
  1. reihe
  2. reihest
  3. reihe
  4. reihen
  5. reihet
  6. reihen
2. Konjunktiv
  1. reihte
  2. reihtest
  3. reihte
  4. reihten
  5. reihtet
  6. reihten
Futur 1
  1. werde reihen
  2. wirst reihen
  3. wird reihen
  4. werden reihen
  5. werdet reihen
  6. werden reihen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde reihen
  2. würdest reihen
  3. würde reihen
  4. würden reihen
  5. würdet reihen
  6. würden reihen
Diverses
  1. reih!
  2. reiht!
  3. reihen Sie!
  5. gereiht
  6. reihend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor reihen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tack Heftstich; Reihstich; kleine Nagel mit plattem Kopf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
change one's tack drehen; kehren; lenken; reihen; schnüren; seineMeinungändern; wenden; über Stag gehen
go overboard for drehen; kehren; lenken; reihen; schnüren; seineMeinungändern; wenden; über Stag gehen
tack drehen; kehren; lenken; reihen; schnüren; seineMeinungändern; wenden; über Stag gehen gegen den Wind einfahren; kreuzigen; lavieren; seine meinung ändern; über stag gehen; überqueren

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Reihe







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0617 seconde
Page rendered in 1.0 seconds