Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: diktieren

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: diktieren

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. diktieren:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor diktieren (Duits) in het Engels

diktieren:

diktieren werkwoord (diktiere, diktierst, diktiert, diktierte, diktiertet, diktiert)

  1. diktieren (einen Brief diktieren)
    to dictate; dictate a letter; to order
  2. diktieren (anordnen; vorschreiben; befehlen; )
    to ordain; to order; to charge
    • ordain werkwoord (ordains, ordained, ordaining)
    • order werkwoord (orders, ordered, ordering)
    • charge werkwoord (charges, charged, charging)
  3. diktieren (anordnen; bestimmen; befehlen; )
    to proclaim; to give notice of; to call
    • proclaim werkwoord (proclaims, proclaimed, proclaiming)
    • give notice of werkwoord (gives notice of, gave notice of, giving notice of)
    • call werkwoord (calls, called, calling)
  4. diktieren (eingeben; anordnen; vorschreiben; verordnen)
    to dictate; to order
    • dictate werkwoord (dictates, dictated, dictating)
    • order werkwoord (orders, ordered, ordering)
  5. diktieren
    to press on
    • press on werkwoord (presses on, pressed on, pressing on)

Conjugations for diktieren:

Präsens
  1. diktiere
  2. diktierst
  3. diktiert
  4. diktieren
  5. diktiert
  6. diktieren
Imperfekt
  1. diktierte
  2. diktiertest
  3. diktierte
  4. diktierten
  5. diktiertet
  6. diktierten
Perfekt
  1. habe diktiert
  2. hast diktiert
  3. hat diktiert
  4. haben diktiert
  5. habt diktiert
  6. haben diktiert
1. Konjunktiv [1]
  1. diktiere
  2. diktierest
  3. diktiere
  4. diktieren
  5. diktieret
  6. diktieren
2. Konjunktiv
  1. diktierte
  2. diktiertest
  3. diktierte
  4. diktierten
  5. diktiertet
  6. diktierten
Futur 1
  1. werde diktieren
  2. wirst diktieren
  3. wird diktieren
  4. werden diktieren
  5. werdet diktieren
  6. werden diktieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde diktieren
  2. würdest diktieren
  3. würde diktieren
  4. würden diktieren
  5. würdet diktieren
  6. würden diktieren
Diverses
  1. diktier!
  2. diktiert!
  3. diktieren Sie!
  5. diktiert
  6. diktierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor diktieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
call Anruf; Anrufen; Ansprechen; Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien; Telefoon; Tonsignal
charge Anklage; Anschuldigung; Anzeige; Belastung; Ladung; Strafmandat; elektrische Ladung
order Anweisung; Auftrag; Befehl; Bestellung; Bändchen; Dienstbefehl; Dienstbefehle; Erlaß; Gebot; Gleichmäßigkeit; Heeresbefehl; Instruktion; Kommando; Lieferung; Orden; Ordnung; Regelmäßigkeit; Reihenfolge; Stapelreihenfolge; Symmetrie; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheinungszeichen; Vollmachten; Weisung; Z-Reihenfolge; Zustellung; Zwangsbefehl; militärischer Befehl
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
call anordnen; befehlen; bekanntmachen; bestimmen; diktieren; verordnen; vorschreiben anreden; anrufen; ansprechen; aufrufen; benennen; bimmeln; bumsen; einberufen; ernennen; herbeirufen; hämmern; klingeln; kreischen; lautauf schreien; läuten; nennen; rufen; schellen; schreien; telefonieren; zusammenrufen; zuziehen
charge anordnen; auftragen; befehlen; diktieren; gebieten; verordnen; vorschreiben anklagen; anrechnen; anschuldigen; auftragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; beschuldigen; erlassen; fakturieren; gebieten; herrschen; kassieren; kommandieren; regieren; verdächtigen
dictate anordnen; diktieren; einen Brief diktieren; eingeben; verordnen; vorschreiben Herr sein über; beauftragen; befehlen; gebieten; herrschen über; kommandieren
dictate a letter diktieren; einen Brief diktieren
give notice of anordnen; befehlen; bekanntmachen; bestimmen; diktieren; verordnen; vorschreiben ansagen; anschreiben; kundgeben
ordain anordnen; auftragen; befehlen; diktieren; gebieten; verordnen; vorschreiben ankündigen; ansagen; bekanntmachen; etwas erlaßen; verlesen
order anordnen; auftragen; befehlen; diktieren; einen Brief diktieren; eingeben; gebieten; verordnen; vorschreiben Herr sein über; Maßregeln treffen; anfordern; ankündigen; anordnen; anrücken; ansagen; auftragen; austragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; bekanntmachen; bestellen; einordnen; einteilen; erlassen; etwas erlaßen; führen; gebieten; heranrücken; herrschen; herrschen über; inOrdnungbringen; insHausliefern; katalogisieren; klassifizieren; kommandieren; kontrollieren; leiten; lenken; liefern; ordnen; regeln; regieren; senden; steuern; verlesen; verordnen; zustellen
press on diktieren andrücken
proclaim anordnen; befehlen; bekanntmachen; bestimmen; diktieren; verordnen; vorschreiben annoncieren; ausrufen; bekanntmachen; inserieren; proklamieren; verkünden; verkündigen; verlesen

Synoniemen voor "diktieren":


Wiktionary: diktieren

diktieren
verb
  1. transitiv; etwas diktieren: etwas zur Niederschrift vorsprechen
diktieren
verb
  1. to speak in order for someone to write down the words
  2. to order, command, control
Cross Translation:
FromToVia
• diktieren → dictate ↔ dicteren — (overgankelijk) zeggen wat een ander moet schrijven
• diktieren → inspire; infuse; prompt; dictate ↔ dicter — prononcer mot à mot une phrase ou une suite de phraser, pour qu’une ou plusieurs autres personnes l’écrire.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van diktieren







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0691 seconde
Page rendered in 1.0 seconds