Duits
Uitgebreide vertaling voor behandeln (Duits) in het Engels
behandeln:
-
behandeln (versorgen)
-
behandeln
attend to it; attend to the matter; to treat; to work on-
attend to it werkwoord
-
attend to the matter werkwoord
-
-
behandeln (begegnen)
Conjugations for behandeln:
Präsens
- behandele
- behandelst
- behandelt
- behandelen
- behandelt
- behandelen
Imperfekt
- behandelte
- behandeltest
- behandelte
- behandelten
- behandeltet
- behandelten
Perfekt
- habe behandelt
- hast behandelt
- hat behandelt
- haben behandelt
- habt behandelt
- haben behandelt
1. Konjunktiv [1]
- behandele
- behandelest
- behandele
- behandelen
- behandelet
- behandelen
2. Konjunktiv
- behandelte
- behandeltest
- behandelte
- behandelten
- behandeltet
- behandelten
Futur 1
- werde behandeln
- wirst behandeln
- wird behandeln
- werden behandeln
- werdet behandeln
- werden behandeln
1. Konjunktiv [2]
- würde behandeln
- würdest behandeln
- würde behandeln
- würden behandeln
- würdet behandeln
- würden behandeln
Diverses
- behandel!
- behandelt!
- behandelen Sie!
- behandelt
- behandelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor behandeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
handle | Gehhilfe; Griff; Handgriff; Handle; Henkel; Ohr; Stiel; Tassenohr; Türgriff; Ziehpunkt | |
treat | Bankett; Bewirtung; Empfang; Fest; Festessen; Galadiner; Leckerbissen; Rezeption; festlicheMaal | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attend to it | behandeln | |
attend to the matter | behandeln | |
handle | begegnen; behandeln | abfertigen; abhandeln; anwenden; auktionieren; benutzen; einklarieren; einsetzen; feilbieten; gebrauchen; handeln; handhaben; hantieren; verhandeln; verkaufen; vertreiben; verwenden; veräußern |
take care | behandeln; versorgen | Aufmerksamkeit schenken; achtgeben; aufpassen; bewirken; hüten; sich hüten vor; sich kümmern; sorgen; sorgen für; verlassen; vorsichtig sein |
treat | begegnen; behandeln; versorgen | austeilen; bewirten; distribuieren; ehren; einen ausgeben; einladen auf; feiern; festlich bewirten; spendieren; verteilen |
work on | behandeln | kontinuieren; weiterarbeiten |
Synoniemen voor "behandeln":
Wiktionary: behandeln
behandeln
Cross Translation:
verb
behandeln
-
mit etwas oder jemandem umgehen; in einer Art und Weise sich gegenüber etwas oder jemandem verhalten
- behandeln → treat
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• behandeln | → edit; adapt | ↔ bewerken — veranderen om iets voor een of ander doel geschikt te maken |
• behandeln | → treat | ↔ bejegenen — iemand op een bepaalde wijze behandelen |
• behandeln | → discuss | ↔ behandelen — bespreken, spreken of schrijven over |
• behandeln | → handle | ↔ behandelen — verwerken |
• behandeln | → recover; heal; care for; cure; treat; remedy | ↔ guérir — délivrer d’un mal physique. |
• behandeln | → recover; heal; care for; cure; treat; remedy | ↔ guérir — Se délivrer d’un mal physique. |
• behandeln | → treat | ↔ régaler — Maltraiter |
• behandeln | → look after; maintain; take care of; care for; attend; cure; treat; heal; remedy; nurse; tend to; care | ↔ soigner — avoir soin de quelqu’un ou de quelque chose. |
• behandeln | → handle; treat; deal with; address; process; deal | ↔ traiter — Traductions à trier suivant le sens |