Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Presse

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Presse

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Presse:
  2. pressen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Presse (Duits) in het Engels

Presse:

Presse [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Presse (Druckpresse)
    the press; the printing press
  2. die Presse
    the drill school
  3. die Presse
    the press
    • press [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Presse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drill school Presse
press Druckpresse; Presse Herausgeber; Verlagshäuser
printing press Druckpresse; Presse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
press abdrucken; andringen; andrücken; aufbügeln; ausdrucken; drucken; drücken; durchsetzen; einbeulen; eindrücken; festdrücken; hinaufdrücken; kneifen; schnüren; spannen; zwicken

Synoniemen voor "Presse":


Wiktionary: Presse

Presse
noun
  1. kein Plural: Gesamtheiten der Zeitungen und Zeitschriften sowie deren Mitarbeiter und Angestellte
  2. Gerät, das zum pressen dient
Presse
noun
  1. device used to apply pressure
  2. printed media
Cross Translation:
FromToVia
• Presse → press ↔ pers — journalistieke media

Presse vorm van pressen:

pressen werkwoord (preße, preßest, preßt, preßte, preßtet, gepresst)

  1. pressen (auspressen; ausdrücken; quetschen)
    to squeeze; to crush
    • squeeze werkwoord (squeezes, squeezed, squeezing)
    • crush werkwoord (crushes, crushed, crushing)
  2. pressen (forcieren; erzwingen; befehlen; gebieten)
    to force; coerce
    – to cause to do through pressure or necessity, by physical, moral or intellectual means : 1
    • force werkwoord (forces, forced, forcing)
      • She forced him to take a job in the city1
    • coerce werkwoord
    to compel; to oblige
    • compel werkwoord (compels, compelled, compelling)
    • oblige werkwoord (obliges, obliged, obliging)
  3. pressen (zwingen; forcieren; zwängen; nötigen)
    to force; to oblige; to compel; to oblige to
    • force werkwoord (forces, forced, forcing)
    • oblige werkwoord (obliges, obliged, obliging)
    • compel werkwoord (compels, compelled, compelling)
    • oblige to werkwoord (obliges to, obliged to, obliging to)

Conjugations for pressen:

Präsens
  1. preße
  2. preßest
  3. preßt
  4. preßen
  5. preßt
  6. preßen
Imperfekt
  1. preßte
  2. preßtest
  3. preßte
  4. preßten
  5. preßtet
  6. preßten
Perfekt
  1. habe gepresst
  2. hast gepresst
  3. hat gepresst
  4. haben gepresst
  5. habt gepresst
  6. haben gepresst
1. Konjunktiv [1]
  1. preße
  2. preßest
  3. preße
  4. preßen
  5. preßet
  6. preßen
2. Konjunktiv
  1. preßte
  2. preßtest
  3. preßte
  4. preßten
  5. preßtet
  6. preßten
Futur 1
  1. werde pressen
  2. wirst pressen
  3. wird pressen
  4. werden pressen
  5. werdet pressen
  6. werden pressen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde pressen
  2. würdest pressen
  3. würde pressen
  4. würden pressen
  5. würdet pressen
  6. würden pressen
Diverses
  1. preß!
  2. preßt!
  3. preßen Sie!
  5. gepresst
  6. pressend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor pressen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
force Angestellten; Antrieb; Antriebskraft; Arbeitskraft; Armee; Aufdrängen; Gewalt; Heer; Heeresmacht; Kraft; Kriegsmacht; Landmacht; Landtruppen; Macht; Militär; Motor; Personal; Streitmacht; Stärke; Triebkraft
squeeze Freundin; Liebchen; Schuß; Spritzer; Spur; kleine Freundin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coerce befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; pressen
compel befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; nötigen; pressen; zwingen; zwängen genötigt sein zu
crush ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen aufschrauben; bezwingen; bezähmen; erdrücken; feindrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputdrücken; kaputtschlagen; platt drücken; unterdrücken; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zurückhalten
force befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; nötigen; pressen; zwingen; zwängen andringen; beauftragen; befehlen; dringen; durchführen; durchsetzen; erzwingen; genötigt sein zu; kommandieren
oblige befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; nötigen; pressen; zwingen; zwängen dienen; genötigt sein zu; helfen; mithelfen; verpflichten
oblige to forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen genötigt sein zu
squeeze ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen drücken; klemmen; kneifen; knellen; quetschen; schnüren; spannen; zudrücken; zukneifen; zwicken

Synoniemen voor "pressen":


Wiktionary: pressen

pressen
verb
  1. to apply pressure to from two or more sides at once
Cross Translation:
FromToVia
• pressen → squeeze; hurry; press; urge; oppress; pinch; squash; insist; affirm; dwell; maintain; accelerate; speed up; advance; hasten; further; promote ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort.
• pressen → squeeze; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; oppress; pinch; squash; lock up; shut up; put away; stow; confine; enclose; condense; shake hands; keep; stay ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Presse







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1116 seconde
Page rendered in 1.0 seconds