Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: verstreichen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: verstreichen

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

verstreichen:
- expire; elapse; pass; go by
Verstreichen:
- elapsing; passing; lapsing
Wiktionary:
- verstreichen → put on, spread, fill in, grout, stop up, elapse, pass by, expire
- verstreichen → expire

Duits

Uitgebreide vertaling voor verstreichen (Duits) in het Engels

verstreichen:

verstreichen werkwoord (verstreiche, verstrichen)

verstreichen (vergehen; ablaufen; vorbei gehen)
to expire; to elapse; to pass; to go by
- expire werkwoord (expires, expired, expiring)
- elapse werkwoord (elapses, elapsed, elapsing)
- pass werkwoord (passes, passed, passing)
- go by werkwoord (goes by, went by, going by)

Conjugations for verstreichen:

Präsens

verstreiche
verstreichen
verstreicht
verstreichen

Perfekt

habe verstrichen
hast verstrichen
hat verstrichen
haben verstrichen
habt verstrichen
haben verstrichen

1. Konjunktiv [1]

verstreiche
verstreichest
verstreiche
verstreichen
verstreichet
verstreichen

2. Konjunktiv

verstreichte
verstreichtest
verstreichte
verstreichten
verstreichtet
verstreichten

Futur 1

werde verstreichen
wirst verstreichen
wird verstreichen
werden verstreichen
werdet verstreichen
werden verstreichen

1. Konjunktiv [2]

würde verstreichen
würdest verstreichen
würde verstreichen
würden verstreichen
würdet verstreichen
würden verstreichen

Diverses

verstreich!
verstreicht!
verstreichen Sie!
verstrichen
verstreichend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verstreichen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pass		Ausweis; Bergpaß; Eintrittskarte; Gebirgspaß; Karte; Paß; Platzkarte; Reisedokument
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elapse	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen
expire	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen	abkratzen; ablaufen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben; vervallen
go by	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen
pass	ablaufen; vergehen; verstreichen; vorbei gehen	Passieren; anbieten; ankommen; auf Besuch gehen; aufsuchen; ausgeben; bestehen; besuchen; bieten; darbieten; darreichen; durchsetzen; fertigbringen; gehen; gelingen; geraten; glücken; hergeben; herumgeben; herüberreichen; hinhalten; hinkommen; hinüberreichen; passieren; präsentieren; reichen; schicken; schmeißen; sich aufmachen; spendieren; vorbeifahren; vorbeikommen; vorübergehen; vorüberkommen; zurechtkommen; überholen; überreichen

Synoniemen voor "verstreichen":

abdichten; ausfugen; fugen
ins Land gehen; verfließen; ablaufen; vergehen; verlaufen; vorbeigehen

Wiktionary: verstreichen

verstreichen

verb

eine verteilbare Masse auf einer Oberfläche auftragen
- verstreichen → put on; spread
Risse oder Loch verfugen
- verstreichen → fill in; grout; stop up
Zeit vergehen
- verstreichen → elapse; pass by
Ereignis, Möglichkeit versäumen; Frist verabsäumen
- verstreichen → expire

Cross Translation:

From	To	Via
• verstreichen	→ expire	↔ verstrijken — het verlopen van een tijdslimiet

Verstreichen:

Verstreichen [das ~] zelfstandig naamwoord

Verstreichen (Verfallen)
the elapsing; the passing; the lapsing
- elapsing [the ~] zelfstandig naamwoord
- passing [the ~] zelfstandig naamwoord
- lapsing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verstreichen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elapsing	Verfallen; Verstreichen
lapsing	Verfallen; Verstreichen
passing	Verfallen; Verstreichen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
passing		beiläufig; flüchtig; vergänglich; zeitlich

Computer vertaling door derden: