Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spenden:
  2. Spenden:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor spenden (Duits) in het Engels

spenden:

spenden werkwoord

  1. spenden (geben; schenken; gießen; )
    to donate; to give
    • donate werkwoord (donates, donated, donating)
    • give werkwoord (gives, gave, giving)
  2. spenden (verschwenden)

Vertaal Matrix voor spenden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charge through spenden; verschwenden
donate ausstellen; austeilen; begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; einreichen; einschenken; erweisen; geben; gießen; schenken; spenden; stiften; verehren; verschenken
fly through spenden; verschwenden durchfliegen; überfliegen
give ausstellen; austeilen; begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; einreichen; einschenken; erweisen; geben; gießen; schenken; spenden; stiften; verehren; verschenken anbieten; angeben; anmelden; anzeigen; austragen; besorgen; bieten; bringen; darbieten; darreichen; deklarieren; donieren; geben; gießen; gönnen; hergeben; herreichen; herumgeben; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; ins Haus liefern; ins Haus schicken; liefern; melden; präsentieren; reichen; rundbringen; schenken; senden; stiften; verschenken; weggeben; zuerkennen; zugestehen; zustellen; zuteilen; zuweisen; überreichen

Synoniemen voor "spenden":


Wiktionary: spenden

spenden
verb
  1. to give away something of value

Cross Translation:
FromToVia
spenden give; donate donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.

Spenden:

Spenden [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Spenden
    the donations; the gifts; the contribution

Vertaal Matrix voor Spenden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contribution Spenden Anteil; Beitrag; Eingebrachte; Einlage; Einsatz; Einsendung; Jahresbeitrag
donations Spenden
gifts Spenden