Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: glasieren

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: glasieren

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. glasieren:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor glasieren (Duits) in het Engels

glasieren:

glasieren werkwoord (glasiere, glasierst, glasiert, glasierte, glasiertet, glasiert)

  1. glasieren
    to glaze
    – coat with a glaze 1
    • glaze werkwoord (glazes, glazed, glazing)
      • the potter glazed the dishes1
      • glaze the bread with eggwhite1
    to ice
    • ice werkwoord (ices, iced, icing)

Conjugations for glasieren:

Präsens
  1. glasiere
  2. glasierst
  3. glasiert
  4. glasieren
  5. glasiert
  6. glasieren
Imperfekt
  1. glasierte
  2. glasiertest
  3. glasierte
  4. glasierten
  5. glasiertet
  6. glasierten
Perfekt
  1. habe glasiert
  2. hast glasiert
  3. hat glasiert
  4. haben glasiert
  5. habt glasiert
  6. haben glasiert
1. Konjunktiv [1]
  1. glasiere
  2. glasierest
  3. glasiere
  4. glasieren
  5. glasieret
  6. glasieren
2. Konjunktiv
  1. glasierte
  2. glasiertest
  3. glasierte
  4. glasierten
  5. glasiertet
  6. glasierten
Futur 1
  1. werde glasieren
  2. wirst glasieren
  3. wird glasieren
  4. werden glasieren
  5. werdet glasieren
  6. werden glasieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde glasieren
  2. würdest glasieren
  3. würde glasieren
  4. würden glasieren
  5. würdet glasieren
  6. würden glasieren
Diverses
  1. glasiere!
  2. glasiert!
  3. glasieren Sie!
  5. glasiert
  6. glasierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor glasieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ice Eis; Gefrorene; Sahneeis; Speiseeis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glaze glasieren glacieren; glänzend machen; kristallisieren; mit Hochglanzfarbe streichen
ice glasieren glacieren; glänzend machen

Synoniemen voor "glasieren":


Wiktionary: glasieren

glasieren
verb
  1. ein Stück Fleisch, Gemüse oder Ähnliches mit einer Schutzschicht aus Gelatine überziehen
  2. Keramik mit Hilfe einer Silikatschicht (Glasur) wasser- und luftdicht machen
  3. ein Gebäck mit einem Überzug auf Basis von Zucker oder Schokolade (Glasur) versehen
glasieren
verb
  1. to coat with white icing to resemble frost
Cross Translation:
FromToVia
• glasieren → glaze ↔ glazuren — met een laag glanzende suiker bedekken
• glasieren → glaze ↔ glazuren — met een laag glazuur bedekken
• glasieren → glaze ↔ glaceren — met een laag glanzende suiker bedekken







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0716 seconde
Page rendered in 1.0 seconds