Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor borgen (Duits) in het Engels
borgen:
-
borgen (entlehnen; leihen; ziehen; entnehmen; holen; andrehen; erreichen; treiben; heranziehen; hervorziehen; ausschöpfen; herausnehmen; aushecken; ausfädeln; schaffen; abheben; schöpfen; ausnehmen; ausholen; auspumpen)
Conjugations for borgen:
Präsens
- borge
- borgst
- borgt
- borgen
- borgt
- borgen
Imperfekt
- borgte
- borgtest
- borgte
- borgten
- borgtet
- borgten
Perfekt
- habe geborgt
- hast geborgt
- hat geborgt
- haben geborgt
- habt geborgt
- haben geborgt
1. Konjunktiv [1]
- borge
- borgest
- borge
- borgen
- borget
- borgen
2. Konjunktiv
- borgte
- borgtest
- borgte
- borgten
- borgtet
- borgten
Futur 1
- werde borgen
- wirst borgen
- wird borgen
- werden borgen
- werdet borgen
- werden borgen
1. Konjunktiv [2]
- würde borgen
- würdest borgen
- würde borgen
- würden borgen
- würdet borgen
- würden borgen
Diverses
- borg!
- borgt!
- borgen Sie!
- geborgt
- borgend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor borgen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
draw | Attraktion; Auslosung; Nummer; Ziehung | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
derive | abheben; andrehen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausnehmen; auspumpen; ausschöpfen; borgen; entlehnen; entnehmen; erreichen; heranziehen; herausnehmen; hervorziehen; holen; leihen; schaffen; schöpfen; treiben; ziehen | |
draw | abheben; andrehen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausnehmen; auspumpen; ausschöpfen; borgen; entlehnen; entnehmen; erreichen; heranziehen; herausnehmen; hervorziehen; holen; leihen; schaffen; schöpfen; treiben; ziehen | abbilden; dahinziehen; darstellen; fortziehen; herbeiziehen; kratzen; kritzeln; malen; portrettieren; schließen; sperren; treideln; verriegeln; verschließen; versperren; weiterziehen; zeichnen; ziehen; zumachen; zusperren |
Synoniemen voor "borgen":
Wiktionary: borgen
borgen
Cross Translation:
verb
borgen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• borgen | → borrow | ↔ lenen — iets tijdelijk gebruiken wat niet van jou is, dikwijl in ruil voor een kleine vergoeding |
• borgen | → borrow | ↔ emprunter — Demander et recevoir en prêt, obtenir à titre de prêt. |
• borgen | → lend; borrow; loan; advance | ↔ prêter — Fournir une chose sous condition que celui qui la reçoit la rendra. (Sens général). |
Computer vertaling door derden: