Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Leid

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Leid

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

leid:
- tired; sick; enough
Leid:
- pain; sorrow; grief; misery; distress; sadness
- misery; sorrow; squalor; trouble; misfortune
Wiktionary:
- Leid → harm, grief, woe
- Leid → grief, pain, ache, distress, soreness, sorry

Duits

Uitgebreide vertaling voor Leid (Duits) in het Engels

leid:

leid bijvoeglijk naamwoord

leid (satt)
tired; sick; enough
- tired bijvoeglijk naamwoord
- sick bijvoeglijk naamwoord
- enough bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor leid:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sick	leid; satt	abgespannt; ankotzend; ekelhaft; eklig; gebrechlich; hilflos; hinfällig; kotzschlecht; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lustlos; matt; pathologisch; schlaff; schlapp; schlecht; schwach; schwächlich; widerlich; übel
tired	leid; satt	abständlich; ermattet; ermüdet; erschöpft; hundemüde; kühl; todmüde; zurückhaltend
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
enough	leid; satt	ausreichend; befriedigend; genug; hinreichend

Leid:

Leid [die ~] zelfstandig naamwoord

die Leid (Schmerz; Pein; Kummer; Mühe)
the pain; the sorrow; the grief; the misery; the distress; the sadness
- pain [the ~] zelfstandig naamwoord
- sorrow [the ~] zelfstandig naamwoord
- grief [the ~] zelfstandig naamwoord
- misery [the ~] zelfstandig naamwoord
- distress [the ~] zelfstandig naamwoord
- sadness [the ~] zelfstandig naamwoord

Leid [das ~] zelfstandig naamwoord

Leid (Misere; Unglück; Mißgeschick; Not; Schlamassel; Schicksalsschläge; Schicksalsschlag)
the misery; the sorrow; the squalor; the trouble; the misfortune
- misery [the ~] zelfstandig naamwoord
- sorrow [the ~] zelfstandig naamwoord
- squalor [the ~] zelfstandig naamwoord
- trouble [the ~] zelfstandig naamwoord
- misfortune [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Leid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
distress	Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz	Elend; Gram; Kummer; Schlamassel; Unannehmlichkeit; Verdruß
grief	Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz	Bekümmernis; Betrübnis; Gram; Griesgram; Kummer; Schmerzen; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Verdrießlichkeit; Verdruß
misery	Kummer; Leid; Misere; Mißgeschick; Mühe; Not; Pein; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schmerz; Unglück	Elend; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schwierigkeit; Sorge; Unglück; Unglücksfall; Unheil
misfortune	Leid; Misere; Mißgeschick; Not; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Unglück	Elend; Katastrophe; Malheur; Mißgeschick; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Widerwärtigkeiten
pain	Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz	Belästigung; Qual; Quälung; Übel
sadness	Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz	Bekümmernis; Betrübnis; Folter; Gram; Kummer; Qual; Quälerei; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Wehmut
sorrow	Kummer; Leid; Misere; Mißgeschick; Mühe; Not; Pein; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schmerz; Unglück	Bekümmernis; Betrübnis; Folter; Gram; Kummer; Qual; Quälerei; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Verdruß
squalor	Leid; Misere; Mißgeschick; Not; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Unglück	Elend; Katastrophe; Malheur; Not; Pech; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Unglück; Unglücksfall; Unheil
trouble	Leid; Misere; Mißgeschick; Not; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Unglück	Aufregung; Aufruhr; Behinderung; Belästigung; Beschwerlichkeit; Chaos; Drohung; Durcheinander; Elend; Erschwerung; Gefahr; Gemecker; Geschwatze; Getratsche; Gewirr; Katastrophe; Krach; Krankheit; Krawall; Leiden; Lästigkeit; Malheur; Mißgeschick; Not; Ordnungswidrigkeit; Pech; Pfuscharbeit; Radau; Schererei; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Störung; Stümperei; Unannehmlichkeit; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Unordnung; Unruhe; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Widerwärtigkeiten; Wirbel; Wirrwarr; tüftelige Arbeit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trouble		Schwerer machen; erschweren; jemandem lästig fallen; plagen; schikanieren; zusetzen

Synoniemen voor "Leid":

Bedrängnis; Elend; Not; Notlage
Kummer; Leiden; Sorge; Verzweiflung
Pein; Schmerz; Weh; Beschwerde; Krankheitszeichen; Symptom
Dornenweg; Kreuzesweg; Leidensgeschichte; Martyrium
Plage; Qual

Wiktionary: Leid

Leid

noun

physischer Schmerz
- Leid → harm
psychischer Schmerz
- Leid → grief

Leid

noun

grief; sorrow; misery; heavy calamity
- woe → Weh; Jammer; Kummer; Leid

Cross Translation:

From	To	Via
• Leid	→ grief	↔ leed — verdriet en pijn
• Leid	→ pain; ache; distress; soreness	↔ douleur — impression de souffrance, état pénible produire par un mal physique.
• Leid	→ sorry	↔ désolé — désert ; ravagé ; triste.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Leid