Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
gepflegt:
- decent; neat; proper; respectable; aesthetic; sophisticated; stylish; elegant; graceful; tasteful; classy; glamorous; classical; in good style; smart; in good taste; glamourous; esthetic; distinguished; stately; prominent; aristocratic; dignified; eminent; grand; clean; tidy; civilized; cultivated; civil; courteous; polite; cultured; civilised; well tended; dressed
- pflegen:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor gepflegt (Duits) in het Engels
gepflegt:
-
gepflegt (dezent; brav; korrekt; angemessen; sauber; höflich; züchtig; tugendhaft; sittsam)
decent; neat; proper; respectable-
decent bijvoeglijk naamwoord
-
neat bijvoeglijk naamwoord
-
proper bijvoeglijk naamwoord
-
respectable bijvoeglijk naamwoord
-
-
gepflegt (geschmacksvoll; elegant; stilvoll; ansehnlich; grazil; anmutig; apart; galant; graziös; fein; geschmeidig)
aesthetic; sophisticated; stylish; elegant; graceful; tasteful; classy; glamorous; classical; in good style; smart; in good taste; glamourous; esthetic-
sophisticated bijvoeglijk naamwoord
-
stylish bijvoeglijk naamwoord
-
elegant bijvoeglijk naamwoord
-
graceful bijvoeglijk naamwoord
-
tasteful bijvoeglijk naamwoord
-
classy bijvoeglijk naamwoord
-
classical bijvoeglijk naamwoord
-
in good style bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
in good taste bijvoeglijk naamwoord
-
gepflegt (vornehm; distingiert)
distinguished; stately; prominent; aristocratic; dignified; eminent; grand-
distinguished bijvoeglijk naamwoord
-
stately bijvoeglijk naamwoord
-
prominent bijvoeglijk naamwoord
-
aristocratic bijvoeglijk naamwoord
-
dignified bijvoeglijk naamwoord
-
eminent bijvoeglijk naamwoord
-
grand bijvoeglijk naamwoord
-
-
gepflegt (sauber; aufgeräumt; reinlich; sauber und rein; ordentlich; hygienisch; rein; geordnet)
-
gepflegt (zivilisiert; kultiviert; wohlerzogen; korrekt; gut versorgt; anständig; höflich)
-
gepflegt (kultiviert)
cultivated; cultured; well tended-
cultivated bijvoeglijk naamwoord
-
cultured bijvoeglijk naamwoord
-
well tended bijvoeglijk naamwoord
-
-
gepflegt (gekleidet; angezogen; elegant; angetan; piekfein; hübsch; schick; korrekt)
Vertaal Matrix voor gepflegt:
Synoniemen voor "gepflegt":
pflegen:
-
pflegen (ausüben; treiben; betreiben)
-
pflegen (ungewollt etwas tun; treiben; ausüben; betreiben)
to commit; to perpetrate; do accidentally; inadvertently do something-
do accidentally werkwoord
-
inadvertently do something werkwoord
-
pflegen (für etwas sorgen; versorgen; sorgen; verpflegen)
-
pflegen (versorgen; sorgen; verpflegen)
-
pflegen (Sorge tragen für jemanden; versorgen)
take care of somebody-
take care of somebody werkwoord
-
-
pflegen (verpflegen; versorgen)
Conjugations for pflegen:
Präsens
- pflege
- pflegst
- pflegt
- pflegen
- pflegt
- pflegen
Imperfekt
- pflegte
- pflegtest
- pflegte
- pflegten
- pflegtet
- pflegten
Perfekt
- habe gepflegt
- hast gepflegt
- hat gepflegt
- haben gepflegt
- habt gepflegt
- haben gepflegt
1. Konjunktiv [1]
- pflege
- pflegest
- pflege
- pflegen
- pfleget
- pflegen
2. Konjunktiv
- pflegte
- pflegtest
- pflegte
- pflegten
- pflegtet
- pflegten
Futur 1
- werde pflegen
- wirst pflegen
- wird pflegen
- werden pflegen
- werdet pflegen
- werden pflegen
1. Konjunktiv [2]
- würde pflegen
- würdest pflegen
- würde pflegen
- würden pflegen
- würdet pflegen
- würden pflegen
Diverses
- pfleg!
- pflegt!
- pflegen Sie!
- gepflegt
- pflegend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor pflegen:
Synoniemen voor "pflegen":
Wiktionary: pflegen
pflegen
pflegen
Cross Translation:
-
sich aus innerer Neigung (mit etwas) beschäftigen
- pflegen → attend
-
pflegen zu: etwas gewohnheitsmäßig tun
- pflegen → use to
-
zum Zweck der Erhaltung bzw. Verbesserung eines Zustandes behandeln
- pflegen → care for; look after; foster; nurse; service; maintain; administer
-
EDV: (einen Datenbestand) auf dem Laufenden halten
- pflegen → maintain; administer
-
über etwas verfügen
- pflegen → tend
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pflegen | → nurse | ↔ verplegen — een zieke verzorgen |
• pflegen | → do habitually | ↔ plegen — gewoon zijn, vaak doen |
• pflegen | → cherish | ↔ koesteren — iets geliefds nauw aan het hart houden |
• pflegen | → look after; maintain; take care of; care for; attend; cure; treat; heal; remedy; nurse; tend to; care | ↔ soigner — avoir soin de quelqu’un ou de quelque chose. |
Computer vertaling door derden: