Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Schmuck

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Schmuck

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schmuck:
  2. Schmuck:
  3. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. Schmuck:
    • Wiktionary:
      schmuck → Schmock
    • Synoniemen voor "schmuck":
      shmuck; schmo; shmo; jerk; dork

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schmuck (Duits) in het Engels

schmuck:

schmuck bijvoeglijk naamwoord

  1. schmuck (attraktiv; schön; hübsch; )
    beautiful; pretty; charming; nice; lovely; handsome; snap; good-looking; good looking; personable
  2. schmuck (schön; hübsch; nett; gutaussehend; attraktiv)
    beautiful; handsome; pretty

Vertaal Matrix voor schmuck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charming Betören; Einpalmen
snap Biskuit; Gebäck; Keks; Kuchen; Zwieback
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snap anbeißen; andocken; anfahren; anschnauzen; aufbrechen; ausrichten; beißen; bersten; beschädigen; brechen; explodieren; flattern; kaputtmachen; knacken; knistern; platzen; prasseln; schnipsen; wappern; zerreißen; zerspringen; zubeißen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beautiful angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; nett; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich bildhübsch; bildschön; entzückend; glänzend; wunderschön
charming angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich Liebenswürdig; allerliebst; angenehm; anmutig; anmutsvoll; anziehend; attraktiv; bezaubernd; charmant; einladend; entzückend; freundlich; freundschaftlich; gefällig; gesellig; goldig; grazil; graziös; gutartig; herzgewinnend; herzlich; hold; hübsch; liebenswürdig; lieblich; nett; niedlich; reizend; reizvoll; schmackhaft; schön; sehr gefallig; sympathisch; süß; verlockend; zierlich
good-looking angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich gutaussehend; hübsch
handsome angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; nett; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich anmutig; aufgeweckt; edel; elegant; entzückend; fein; fiffig; galant; gescheit; geschickt; geschmeidig; grazil; graziös; gutaussehend; hold; hübsch; lieblich; pfiffig; reizend; schick; schlau; verschmitzt; zierlich
lovely angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich Liebenswürdig; allerliebst; amüsant; angenehm; anmutig; anmutsvoll; anziehend; attraktiv; behaglich; bezaubernd; bildhübsch; charmant; edel; einladend; einmalig; einzig; einzigartig; elegant; entzückend; erfreulich; ergötzlich; fabelhaft; fein; flaumig; freundlich; freundschaftlich; galant; gefällig; gemütlich; geschmackvoll; geschmeidig; gesellig; goldig; grazil; graziös; gutartig; herrlich; herzgewinnend; herzlich; hold; hübsch; lieb; liebenswürdig; lieblich; nett; niedlich; reizend; reizvoll; schick; schmackhaft; schön; spaßig; sympathisch; süß; toll; vergnüglich; vergnügt; verlockend; verschmitzt; wohltuend; zierlich
nice angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich allerliebst; amüsant; angenehm; anmutig; attraktiv; behaglich; bezaubernd; charmant; edel; elegant; entzückend; erfreulich; ergötzlich; fabelhaft; fein; freundlich; freundschaftlich; galant; gemütlich; geschmackvoll; geschmeidig; gesellig; goldig; grazil; graziös; gutartig; gutaussehend; herrlich; herzgewinnend; herzlich; hold; hübsch; lieb; liebenswürdig; lieblich; nett; niedlich; prima; reizend; schick; schön; spaßig; sympathisch; süß; toll; vergnüglich; vergnügt; verschmitzt; wohltuend; zierlich
personable angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich anmutig; edel; elegant; entzückend; fein; galant; geschmeidig; grazil; graziös; hold; hübsch; lieblich; reizend; schick; verschmitzt; zierlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
good looking angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich
pretty angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; nett; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich allerliebst; angemessen; anmutig; anständig; attraktiv; beträchtlich; charmant; edel; elegant; entzückend; erheblich; fein; galant; ganz; gefällig; geschmeidig; goldig; grazil; graziös; gutaussehend; hold; hübsch; lieblich; natürlich; niedlich; reizend; relativ; schick; schön; verhältnismäßig; verschmitzt; ziemlich; zierlich
snap angenehm; anziehend; attraktiv; fesch; flott; gutaussehend; hübsch; reizend; schick; schmuck; schön; süß; zierlich anmutig; edel; elegant; entzückend; fein; galant; geschmeidig; grazil; graziös; hold; hübsch; lieblich; reizend; schick; verschmitzt; zierlich

Synoniemen voor "schmuck":


Schmuck:

Schmuck [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schmuck (Schmuckstücke; Schmucksachen)
    the ornaments
  2. der Schmuck (Zierat; Schmuckstück; Juwel)
    the adornment; the ornament
  3. der Schmuck (Aufscchmuck; Putz)
    the finery; the attire; the decoration; the trappings
    • finery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • attire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • decoration [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trappings [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schmuck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adornment Juwel; Schmuck; Schmuckstück; Zierat Ausschmückung; Girlande; Ordenszeichen; Randsteuerelement; Verzierung
attire Aufscchmuck; Putz; Schmuck Aufmachung; Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Girlande; Kledage; Kleider; Kleidung; Livree; Verzierung; Zeug; Zierde
decoration Aufscchmuck; Putz; Schmuck Abzeichen; Anstecknadel; Ausschmückung; Ausstattung; Auszeichnung; Dekoration; Ehrenzeichen; Einkleidung; Einrichtung; Erkennen; Formgebung; Gestaltung; Haarnadel; Orden; Ordenszeichen; Stecknadel; Unterscheidung; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheidungszeichen; Unterscheinungszeichen; Verzierung; Zeichen
finery Aufscchmuck; Putz; Schmuck
ornament Juwel; Schmuck; Schmuckstück; Zierat Ausschmückung; Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Ordenszeichen; Ornament; Schmuckstein; Schmuckstück; Verzierung
ornaments Schmuck; Schmucksachen; Schmuckstücke Bijouterien; Juwelierarbeit; Schmucksteine; Schmuckstücke
trappings Aufscchmuck; Putz; Schmuck
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ornament aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; verzieren; vollenden; zieren

Synoniemen voor "Schmuck":


Wiktionary: Schmuck

Schmuck
noun
  1. Objekt oder Element, die der verschönern oder verzieren eines Gegenstand oder eines Lebewesen dienen
  2. Objekte, die zur Zierde von Person oder deren Kleidung dienen, darunter fallen auch Tattoos
Schmuck
noun
  1. personal ornamentation
Cross Translation:
FromToVia
• Schmuck → gem; jewel ↔ bijou — Petit ouvrage de luxe d’un travail élégant et d’une matière précieuse, et qui sert de parure et d’ornement

Computer vertaling door derden:


Engels

Uitgebreide vertaling voor Schmuck (Engels) in het Duits

schmuck:


Vertaal Matrix voor schmuck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- schmo; shmo; shmuck

Synoniemen voor "schmuck":

  • shmuck; schmo; shmo; jerk; dork

Verwante definities voor "schmuck":

  1. (Yiddish) a jerk1

Wiktionary: schmuck

schmuck
noun
  1. Schimpfwort mit vager Bedeutung, ähnlich zu Angeber, Dandy, Schönling, Snob

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0562 seconde
Page rendered in 1.0 seconds