Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Haustür

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Haustür

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Haustür:
- front door; front entrance; street-door; street door
Wiktionary:
- Haustür → front door
- Haustür → front door

Duits

Uitgebreide vertaling voor Haustür (Duits) in het Engels

Haustür:

Haustür [die ~] zelfstandig naamwoord

die Haustür (Haupttür; Vordertür; Außentür; Haupteingang; Vordereingang)
the front door; the front entrance; the street-door
- front door [the ~] zelfstandig naamwoord
- front entrance [the ~] zelfstandig naamwoord
- street-door [the ~] zelfstandig naamwoord
die Haustür (Außentür; Vordertür)
the front door; the street door
- front door [the ~] zelfstandig naamwoord
- street door [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Haustür:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
front door	Außentür; Haupteingang; Haupttür; Haustür; Vordereingang; Vordertür	Außentür; Vordertür
front entrance	Außentür; Haupteingang; Haupttür; Haustür; Vordereingang; Vordertür
street door	Außentür; Haustür; Vordertür	Außentür; Vordertür
street-door	Außentür; Haupteingang; Haupttür; Haustür; Vordereingang; Vordertür

Wiktionary: Haustür

Haustür

noun

Ein- und Ausgangstür eines Hauses
- Haustür → front door

Cross Translation:

From	To	Via
• Haustür	→ front door	↔ voordeur — de hoofddeur aan de voorzijde van een woning