Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: trampeln

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: trampeln

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. trampeln:
  2. Trampeln:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor trampeln (Duits) in het Engels

trampeln:

trampeln werkwoord (trampele, trampelst, trampelt, trampelte, trampeltet, getrampelt)

  1. trampeln (trappelen)
    to trample; to dance
    • trample werkwoord (tramples, trampled, trampling)
    • dance werkwoord (dances, danced, dancing)

Conjugations for trampeln:

Präsens
  1. trampele
  2. trampelst
  3. trampelt
  4. trampelen
  5. trampelt
  6. trampelen
Imperfekt
  1. trampelte
  2. trampeltest
  3. trampelte
  4. trampelten
  5. trampeltet
  6. trampelten
Perfekt
  1. habe getrampelt
  2. hast getrampelt
  3. hat getrampelt
  4. haben getrampelt
  5. habt getrampelt
  6. haben getrampelt
1. Konjunktiv [1]
  1. trampele
  2. trampelest
  3. trampele
  4. trampelen
  5. trampelet
  6. trampelen
2. Konjunktiv
  1. trampelte
  2. trampeltest
  3. trampelte
  4. trampelten
  5. trampeltet
  6. trampelten
Futur 1
  1. werde trampeln
  2. wirst trampeln
  3. wird trampeln
  4. werden trampeln
  5. werdet trampeln
  6. werden trampeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde trampeln
  2. würdest trampeln
  3. würde trampeln
  4. würden trampeln
  5. würdet trampeln
  6. würden trampeln
Diverses
  1. trampel!
  2. trampelt!
  3. trampelen Sie!
  5. getrampelt
  6. trampelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor trampeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dance Tanz; Tänzchen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dance trampeln; trappelen aufstampfen; strampeln; tanzen
trample trampeln; trappelen überlaufen

Synoniemen voor "trampeln":

  • latschen; tapsen; trotten; zockeln

Wiktionary: trampeln

trampeln
verb
  1. Hilfsverb sein: mit schweren, stampfenden Schritten mehr oder weniger geräuschvoll gehen, ohne Rücksicht auf dadurch etwa entstehende Schäden
  2. Hilfsverb haben: mit den Füßen abwechselnd auf den Boden (oder eine andere Unterlage) stampfen
trampeln
verb
  1. trample heavily on something or someone
  2. (transitive) to crush something by walking on it
  3. (intransitive) to walk heavily and destructively
  4. (intransitive) to cause emotional injury as if by trampling

Trampeln:

Trampeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Trampeln (Getrampel; Stampfen)
    the clumping; the bobbinning

Vertaal Matrix voor Trampeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobbinning Getrampel; Stampfen; Trampeln
clumping Getrampel; Stampfen; Trampeln

Wiktionary: Trampeln

Trampeln
noun
  1. the sound of heavy footsteps

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0316 seconde
Page rendered in 1.0 seconds