Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: schimmeln

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: schimmeln

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schimmeln:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor schimmeln (Duits) in het Engels

schimmeln:

schimmeln werkwoord (schimmele, schimmelst, schimmelt, schimmelte, schimmeltet, geschimmelt)

  1. schimmeln (schimmeligwerden; stocken; faulen)
    be in a state of decomposition; to rot

Conjugations for schimmeln:

Präsens
  1. schimmele
  2. schimmelst
  3. schimmelt
  4. schimmelen
  5. schimmelt
  6. schimmelen
Imperfekt
  1. schimmelte
  2. schimmeltest
  3. schimmelte
  4. schimmelten
  5. schimmeltet
  6. schimmelten
Perfekt
  1. habe geschimmelt
  2. hast geschimmelt
  3. hat geschimmelt
  4. haben geschimmelt
  5. habt geschimmelt
  6. haben geschimmelt
1. Konjunktiv [1]
  1. schimmele
  2. schimmelest
  3. schimmele
  4. schimmelen
  5. schimmelet
  6. schimmelen
2. Konjunktiv
  1. schimmelte
  2. schimmeltest
  3. schimmelte
  4. schimmelten
  5. schimmeltet
  6. schimmelten
Futur 1
  1. werde schimmeln
  2. wirst schimmeln
  3. wird schimmeln
  4. werden schimmeln
  5. werdet schimmeln
  6. werden schimmeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schimmeln
  2. würdest schimmeln
  3. würde schimmeln
  4. würden schimmeln
  5. würdet schimmeln
  6. würden schimmeln
Diverses
  1. schimmel!
  2. schimmelt!
  3. schimmelen Sie!
  5. geschimmelt
  6. schimmelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schimmeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rot Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be in a state of decomposition faulen; schimmeligwerden; schimmeln; stocken
rot faulen; schimmeligwerden; schimmeln; stocken abfaulen; ausfaulen; babbeln; brabbeln; dummes Zeug verkaufen; faulen; klatschen; plappern; plaudern; quasseln; quatschen; schnattern; schwafeln; schwatzen; schwätzen; tratschen; verfaulen; wegfaulen

Wiktionary: schimmeln

schimmeln
verb
  1. von Schimmelpilzen besiedelt werden
schimmeln
verb
  1. to become tainted with mildew
  2. to taint with mildew
Cross Translation:
FromToVia
• schimmeln → go mouldy; get mouldy ↔ beschimmelen — aangevreten worden door schimmels
• schimmeln → moldy; mouldy ↔ moisir — se couvrir de moisissure.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1057 seconde
Page rendered in 1.0 seconds