Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: quälen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: quälen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Qualen:
  2. Quälen:
  3. quälen:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor quälen (Duits) in het Engels

Qualen:

Qualen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Qualen (Marter; Plagen; Torturen)
    the torments
    • torments [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Qualen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
torments Marter; Plagen; Qualen; Torturen

Quälen:

Quälen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Quälen (Piesacken; Sekkieren)
    the tormenting

Vertaal Matrix voor Quälen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tormenting Piesacken; Quälen; Sekkieren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tormenting quälend

quälen:

quälen werkwoord (quäle, quälst, quält, quälte, quältet, gequält)

  1. quälen (plagen; triezen; schinden; )
    to tease; to bully; to antagonize; to pester; to harass; to provoke; to antagonise
    • tease werkwoord (teases, teased, teasing)
    • bully werkwoord (bullies, bullied, bullying)
    • antagonize werkwoord, Amerikaans (antagonizes, antagonized, antagonizing)
    • pester werkwoord (pesters, pestered, pestering)
    • harass werkwoord (harasses, harassed, harassing)
    • provoke werkwoord (provokes, provoked, provoking)
    • antagonise werkwoord, Brits
  2. quälen (belästigen; mißhandeln)
    to torture; to molest; to assault; to beat up; to batter
    • torture werkwoord (tortures, tortured, torturing)
    • molest werkwoord (molests, molested, molesting)
    • assault werkwoord (assaults, assaulted, assaulting)
    • beat up werkwoord (beats up, beated up, beating up)
    • batter werkwoord (batters, battered, battering)

Conjugations for quälen:

Präsens
  1. quäle
  2. quälst
  3. quält
  4. quälen
  5. quält
  6. quälen
Imperfekt
  1. quälte
  2. quältest
  3. quälte
  4. quälten
  5. quältet
  6. quälten
Perfekt
  1. habe gequält
  2. hast gequält
  3. hat gequält
  4. haben gequält
  5. habt gequält
  6. haben gequält
1. Konjunktiv [1]
  1. quäle
  2. quälest
  3. quäle
  4. quälen
  5. quälet
  6. quälen
2. Konjunktiv
  1. quälte
  2. quältest
  3. quälte
  4. quälten
  5. quältet
  6. quälten
Futur 1
  1. werde quälen
  2. wirst quälen
  3. wird quälen
  4. werden quälen
  5. werdet quälen
  6. werden quälen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde quälen
  2. würdest quälen
  3. würde quälen
  4. würden quälen
  5. würdet quälen
  6. würden quälen
Diverses
  1. quäl!
  2. quält!
  3. quälen Sie!
  5. gequält
  6. quälend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor quälen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assault Anfallen; Angreifen; Angriff; Ansturm; Bestürmung; Erstürmung; Raubüberfall; Sturmangriff; Sturmlauf; Vergewaltigung; Überfall
batter Teig
bully Bullenbeißer; Dämon; Quälgeist; Satan; Teufel; Tyrann; Unhold
pester Bullenbeißer
torture Belästigung; Folter; Folterung; Kasteiung; Peinigung; Qual; Quälung; Tortur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antagonise belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln
antagonize belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln
assault belästigen; mißhandeln; quälen Gewalt gebrauchen; anfallen; angreifen; anstürmen; belagern; belästigen; bestürmen; erzwingen; notzüchten; vergewaltigen
batter belästigen; mißhandeln; quälen aus der Himmel beschießen; beschießen; bombardieren; einen Klaps geben; hauen; kanonieren; schlagen
beat up belästigen; mißhandeln; quälen Schläge austeilen; durchprügeln; jemandem zurichten; quirlen; verprügeln; zerfetzen; zusammenschlagen
bully belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln an der Kandare haben; an der Kandare halten; einschüchtern; streng behandeln; terrorisieren; tyrannisieren
harass belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln jemandem lästig fallen; plagen; schikanieren; zusetzen
molest belästigen; mißhandeln; quälen Schaden zufügen; schaden
pester belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln eitern; entgegenarbeiten; entgegenwirken; etwas auf dem Herzen haben; etwas im Magen liegen; foppen; hindern; hintertreiben; imMagenliegen; schikanieren; sich eklig benehmen; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln; wettern
provoke belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; entlocken; ermuntern; erwecken; erzeugen; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; jemanden zu etwas ermuntern; provozieren; provuzieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen
tease belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; martern; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; triezen; tyrannisieren; wegekeln aufziehen; bescheißen; entlocken; foppen; hinters Licht führen; irreführen; neppen; verarschen
torture belästigen; mißhandeln; quälen foltern; kasteien; martern; peinigen; verletzen

Synoniemen voor "quälen":


Wiktionary: quälen

quälen
verb
  1. absichtlich Schmerzen zufügen, leiden machen
quälen
verb
  1. to cause emotional pain
  2. traumatise, frighten
  3. to cause severe suffering
  4. to distress; to cause mental suffering
Cross Translation:
FromToVia
• quälen → plague; bait ↔ treiteren — rottigheid uithalen ten nadele van iemand met het doel diegene dwars te zitten
• quälen → provoke ↔ tergen — iemands geduld op de proef stellen door hem te irriteren
• quälen → tease; bait; nag ↔ sarren — iemand voortdurend lastig vallen
• quälen → torment ↔ pijnigen — het opzettelijk veroorzaken van pijn bij iemand
• quälen → hurt ↔ kwellen — pijn of ergernis bezorgen
• quälen → vex; annoy; distress; worry; aggravate ↔ chagriner — Causer du chagrin, rendre triste.
• quälen → afflict; distress; aggrieve ↔ contrister — (vieilli) attrister fortement.
• quälen → desolate; afflict; distress; aggrieve ↔ désoler — transformer en solitude une région, une ville, en y exercer des ravages.
• quälen → afflict; distress; aggrieve; aim; attempt; endeavour; try; bother; exert; strain; strive ↔ peiner — Faire de la peine, causer du chagrin, de l’inquiétude, affliger.
• quälen → torment; agonize; bully; distress; harass; torture ↔ tourmenter — Faire souffrir quelque tourment de corps.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0763 seconde
Page rendered in 1.0 seconds