Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
- fort:
- Fort:
-
Wiktionary:
- fort → away, hence
- fort → away
- fort → outside, outside of
- Fort → fort, fortification
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- fort:
-
Wiktionary:
- fort → Stützpunkt, Fort, Festung
Duits
Uitgebreide vertaling voor fort (Duits) in het Engels
fort:
-
fort (weg; verschwunden; futsch)
Vertaal Matrix voor fort:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
forward | Angriffsspieler; Stürmer | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
forward | früher ausführen als geplant; jemand etwas zuschicken; nachschicken; nachsenden; verfrühen; vorverlegen; vorziehen; weiterleiten; weiterschicken | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
along | fort; futsch; verschwunden; weg | auch |
forth | fort; futsch; verschwunden; weg | |
onwards | fort; futsch; verschwunden; weg | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
forward | fort; futsch; verschwunden; weg | ansprechbar; fortgeschritten; fortschrittlich; progressiv; vorwaerts; wohlerzogen; zugänglich; zuvorkommend |
Synoniemen voor "fort":
Wiktionary: fort
fort
Cross Translation:
adverb
fort
-
weg von einem Ort
- fort → away
adverb
-
from here
- hence → fort; von dannen
-
equivalent to an imperative: Go or come away; begone; take away
-
aside; off; in another direction
-
from a state or condition of being; out of existence
-
from a place; hence
-
absent; gone; at a distance
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fort | → outside; outside of | ↔ hors de — à l’extérieur de. |
Fort:
-
Fort (Fahrradschloss; Ritterschloß; Ergebnis; Burgschloß)
the biking lock -
Fort (Ritterschloß; Schloß; Burgschloß; Burg; Zitadelle)
the fortress; the stronghold; the citadel; the fort; the castle; the fortified building; the fortification; the château; the knight's castle -
Fort (Zitadelle)
-
Fort (Basstion; Festung)
Vertaal Matrix voor Fort:
Synoniemen voor "Fort":
Verwante vertalingen van fort
Engels
Uitgebreide vertaling voor fort (Engels) in het Duits
fort:
-
the fort (castle; fortress; stronghold; citadel; fortified building; fortification; château; knight's castle)