Duits
Uitgebreide vertaling voor erwachsen (Duits) in het Engels
erwachsen:
-
erwachsen (ausgewachsen; entwickelt; heiratsfähig)
mature; adult; full-grown; outgrown; fully grown-
mature bijvoeglijk naamwoord
-
adult bijvoeglijk naamwoord
-
full-grown bijvoeglijk naamwoord
-
outgrown bijvoeglijk naamwoord
-
fully grown bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor erwachsen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
adult | Erwachsene; Erwachsener; Volljährige | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mature | reifen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
adult | ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig | |
full-grown | ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig | |
fully grown | ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig | |
mature | ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig | ausgetragen; mündig; reif |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
outgrown | ausgewachsen; entwickelt; erwachsen; heiratsfähig |
Synoniemen voor "erwachsen":
Wiktionary: erwachsen
erwachsen
Cross Translation:
adjective
erwachsen
-
aus dem Kindesalter heraus, über das Jugendalter hinausgewachsen
verb
-
to mature and become an adult
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erwachsen | → adult | ↔ volwassen — een leeftijd bereikt hebbend waarop men volgroeid en onafhankelijk kan zijn |
• erwachsen | → adult; grown | ↔ groot — volwassen |
• erwachsen | → adult; full-grown | ↔ adulte — Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence. |
• erwachsen | → ripe; adult; full-grown | ↔ mûr — Qui suit la jeunesse. |