Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: verschleppen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: verschleppen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verschleppen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verschleppen (Duits) in het Engels

verschleppen:

verschleppen werkwoord (verschleppe, verschleppst, verschleppt, verschleppte, verschlepptet, verschleppt)

  1. verschleppen (verschieben; verlegen; verstellen; verrücken)
    to transfer; to shift; to move; to dislocate; to convert; to transform; to remove; to resolve; to reduce; to trace back; to simplify
    • transfer werkwoord (transfers, transferred, transferring)
    • shift werkwoord (shifts, shifted, shifting)
    • move werkwoord (moves, moved, moving)
    • dislocate werkwoord (dislocates, dislocated, dislocating)
    • convert werkwoord (converts, converted, converting)
    • transform werkwoord (transforms, transformed, transforming)
    • remove werkwoord (removes, removed, removing)
    • resolve werkwoord (resolves, resolved, resolving)
    • reduce werkwoord (reduces, reduced, reducing)
    • trace back werkwoord (traces back, traced back, tracing back)
    • simplify werkwoord (simplifies, simplified, simplifying)
  2. verschleppen
    to drag away
    • drag away werkwoord (drags away, dragged away, dragging away)
  3. verschleppen (verlegen; verlieren; loswerden; )
    to lose
    • lose werkwoord (loses, lost, losing)

Conjugations for verschleppen:

Präsens
  1. verschleppe
  2. verschleppst
  3. verschleppt
  4. verschleppen
  5. verschleppt
  6. verschleppen
Imperfekt
  1. verschleppte
  2. verschlepptest
  3. verschleppte
  4. verschleppten
  5. verschlepptet
  6. verschleppten
Perfekt
  1. habe verschleppt
  2. hast verschleppt
  3. hat verschleppt
  4. haben verschleppt
  5. habt verschleppt
  6. haben verschleppt
1. Konjunktiv [1]
  1. verschleppe
  2. verschleppest
  3. verschleppe
  4. verschleppen
  5. verschleppet
  6. verschleppen
2. Konjunktiv
  1. verschleppte
  2. verschlepptest
  3. verschleppte
  4. verschleppten
  5. verschlepptet
  6. verschleppten
Futur 1
  1. werde verschleppen
  2. wirst verschleppen
  3. wird verschleppen
  4. werden verschleppen
  5. werdet verschleppen
  6. werden verschleppen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verschleppen
  2. würdest verschleppen
  3. würde verschleppen
  4. würden verschleppen
  5. würdet verschleppen
  6. würden verschleppen
Diverses
  1. verschlepp!
  2. verschleppt!
  3. verschleppen Sie!
  5. verschleppt
  6. verschleppend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verschleppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
move Manöver; Schachzug; Scheingefecht; Scheinkampf; Spielzug
remove Abnehmen; Abwischen; Staub abnehmen
transfer Abtretung; Datenübertragung; Durchstellung; Frachttransport; Frachtverkehr; Güterbeförderung; Strafversetzugng; Transferierung; Transport; Umschulungf; Umstieg; Verlegung; Versendung; Versetzung; Vertauschung; Weitergabe; Zwischenstation; Übereignung; Übergabe; Überschreibung; Übertrag; Übertragung; Überweisung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convert verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen bekehren; christianisieren; einwechseln; konvertieren; rekonstruieren; schalten; umbauen; umpflügen; umrechnen; umschalten; umtauschen; umwandeln; umwechseln; umändern; unterpflügen; vertauschen; verwechseln; verändern; wechseln; wiederaufbauen
dislocate verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen ausrenken; verrenken
drag away verschleppen
lose abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen abhanden kommen; abhandenkommen; beim Spielen verlieren; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen; verscherzen; verspielen; verwirken
move verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen anrühren; antun; aufschieben; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; bummeln; den Standort verändern; ergreifen; erregen; etwas umstellen; gehen; im Schritt gehen; in Bewegung bringen; laufen; rühren; schlagen; schreiten; sich aufmachen; sich fortbewegen; sich regen; sich verheben; spazieren; spazierengehen; treffen; umstellen; umziehen; verhoben; verrücken; verschieben; versetzen; verstellen; wandern; wegbegeben; wegbewegen; zur Seite rücken; überführen; übersiedeln; übertragen
reduce verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen abgrenzen; ableiten; abpreisen; absperren; abzäunen; begrenzen; beschneiden; beschränken; eindämmen; einschrumpfen; einschränken; einsäumen; herabsetzen; kürzen; lang einkochen zum eindicken; limitieren; mindern; minimalisieren; mäßigen; niedriger machen; reduzieren; schrumpfen; schwinden; senken; umzäunen; verkleinern; vermindern; verringern; zurückführen; zusammenschrumpfen
remove verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen abhandeln; abstauben; abtakeln; abwickeln; abwischen; aufräumen; aus der Fassung bringen; ausnehmen; ausräumen; ausscheiden; ausstoßen; beilegen; beseitigen; bestrafen; bestürzen; blamieren; demontieren; entfernen; entfestigen; entgegenhalten; entheben; entsetzen; entstauben; fortbringen; fortschaffen; geringer werden; herausnehmen; jemandem einen Vorwurf machen; leermachen; nachtragen; putzen; reinigen; reinmachen; räumen; rügen; saubermachen; schlechter werden; schlichten; säubern; tadeln; umziehen; vermindern; verringern; vertreiben; verweisen; verwirren; vorhalten; vorwerfen; wegführen; wegleiten; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen; wegtun; weniger werden; zurechtweisen; übersiedeln
resolve verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen auflösen; beabsichtigen; schließen; vornehmen
shift verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen etwas umdrehen; herumdrehen; herumschwenken; kentern; umdrehen; umkehren; umsetzen; umstellen; umwandeln; umwenden; verdrehen; verkehren; verschieben; verwandeln; wegbewegen
simplify verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen ableiten; simplifizieren; vereinfachen; zurückführen
trace back verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen ableiten; zurückführen
transfer verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen abtragen; den Standort verändern; deponieren; eintragenlassen; herüberschicken; hinterlegen; transponieren; umbuchen von Geld; umsetzen; umstellen; verrücken; verschieben; versetzen; verstellen; überführen; übermitteln; überschreiben; übersenden; übertragen; übertragen an; überweisen
transform verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; erneuern; erschaffen; flattern; neugestalten; regenerieren; sichverformen; tauschen; transformieren; umbilden; umformen; umgestalten; variieren; verfertigen; verwandeln; verzerren; verziehen; verändern; wechseln; ändern

Synoniemen voor "verschleppen":

  • hinziehen; in die Länge ziehen
  • entführen; kidnappen

Wiktionary: verschleppen

verschleppen
verb
  1. put off; delay something







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0767 seconde
Page rendered in 1.0 seconds