Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
- geltend:
- gelten:
-
Wiktionary:
- gelten → it is essential, it is imperative, be directed at, be classified as, be regarded as, be considered as, be worth, be legal, be in force, be valid
- gelten → worth, be worth
Duits
Uitgebreide vertaling voor geltend (Duits) in het Engels
geltend:
-
geltend (gültig; rechtskräftig; rechtsgültig; gesetzlich; rechtsgültig sein)
valid; legitimate; lawful-
valid bijvoeglijk naamwoord
-
legitimate bijvoeglijk naamwoord
-
lawful bijvoeglijk naamwoord
-
-
geltend (rechtmäßig; gültig; wohlbegründet; begründet; rechtskräftig; gesetzmäßig; rechtsgültig sein; berechtigt; stichhaltig; gerecht; gesetzlich; zustehend)
justified; legitimate; warranted; well-founded; reasoned-
justified bijvoeglijk naamwoord
-
legitimate bijvoeglijk naamwoord
-
warranted bijvoeglijk naamwoord
-
well-founded bijvoeglijk naamwoord
-
reasoned bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor geltend:
geltend vorm van gelten:
-
gelten
-
gelten
-
gelten (gültlig)
Conjugations for gelten:
Präsens
- gelte
- giltst
- gilt
- gelten
- geltet
- gelten
Imperfekt
- galt
- galtst
- galt
- galten
- galtet
- galten
Perfekt
- habe gegolten
- hast gegolten
- hat gegolten
- haben gegolten
- habt gegolten
- haben gegolten
1. Konjunktiv [1]
- gelte
- geltest
- gelte
- gelten
- geltet
- gelten
2. Konjunktiv
- gölte
- göltest
- gölte
- gölten
- göltet
- gölten
Futur 1
- werde gelten
- wirst gelten
- wird gelten
- werden gelten
- werdet gelten
- werden gelten
1. Konjunktiv [2]
- würde gelten
- würdest gelten
- würde gelten
- würden gelten
- würdet gelten
- würden gelten
Diverses
- gilt!
- geltet!
- gelten Sie!
- gegolten
- geltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor gelten:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| count | Abzählen; Addieren; Addierung; Addition; Aufzählung; Summe; Zusammenzählung; Zählen; Zählung; abpassen; abzählen | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| apply | gelten | anmelden; anwenden; benutzen; bewerben; einflößen; eingeben; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; immatrikulieren; melden; praktizieren; sich bewerben; tun; umlegen; verordnen; verrichten; verwenden |
| be valid | gelten; gültlig | |
| count | gelten | abgepaßt; abpassen; abzählen; passen; zählen |
| validate | gelten | beglaubigen; bekräftigen; besiegeln; bewilligen; genehmigen; gestatten; gutheißen; ratifizieren; überprüfen |
| weigh | gelten | abwägen; mit sorge betrachten; wiegen |
Synoniemen voor "gelten":
Wiktionary: gelten
gelten
Cross Translation:
verb
-
in der Wendung „es gilt (etwas)“: es kommt auf etwas an
- gelten → it is essential; it is imperative
-
mit Dativ-Objekt: für jemanden/ etwas bestimmt sein, auf jemanden/ etwas gerichtet sein
- gelten → be directed at
-
mit „als“ oder „für“: einen bestimmten Ruf haben, angesehen werden als
- gelten → be classified as; be regarded as; be considered as
-
(intransitiv) wert sein, einen bestimmten Wert haben
- gelten → be worth
-
(intransitiv) gültig, verbindlich sein
- gelten → be legal; be in force; be valid
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • gelten | → worth; be worth | ↔ valoir — Être d’un certain prix, avoir un certain mérite (sens général) |