Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: festnehmen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: festnehmen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. festnehmen:
  2. Festnehmen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor festnehmen (Duits) in het Engels

festnehmen:

festnehmen werkwoord (nehme fest, nimmst fest, nimmt fest, nahm fest, nahmt fest, festgenommen)

  1. festnehmen (verhaften; fesseln; einsperren)
    to capture; take in custody; to arrest; to take prisoner
  2. festnehmen (ergreifen; packen; greifen; )
    to catch; to grab; to seize; to capture; to trap; to grip
    • catch werkwoord (catches, catched, catching)
    • grab werkwoord (grabs, grabbed, grabbing)
    • seize werkwoord (seizes, seized, seizing)
    • capture werkwoord (captures, captured, capturing)
    • trap werkwoord (traps, trapped, trapping)
    • grip werkwoord (grips, gripped, gripping)
  3. festnehmen (in Ketten legen)
    to shackle; to fetter; to handcuff; to clamp
    • shackle werkwoord (shackles, shackled, shackling)
    • fetter werkwoord (fetters, fettered, fettering)
    • handcuff werkwoord (handcuffs, handcuffed, handcuffing)
    • clamp werkwoord (clamps, clamped, clamping)
  4. festnehmen (Abnormal intrigieren; grabbeln; backen; )
    to obsess
    • obsess werkwoord (obsesses, obsessed, obsessing)

Conjugations for festnehmen:

Präsens
  1. nehme fest
  2. nimmst fest
  3. nimmt fest
  4. nehmen fest
  5. nehmt fest
  6. nehmen fest
Imperfekt
  1. nahm fest
  2. nahmst fest
  3. nahm fest
  4. nahmen fest
  5. nahmt fest
  6. nahmen fest
Perfekt
  1. habe festgenommen
  2. hast festgenommen
  3. hat festgenommen
  4. haben festgenommen
  5. habt festgenommen
  6. haben festgenommen
1. Konjunktiv [1]
  1. festnehme
  2. festnehmest
  3. festnehme
  4. festnehmen
  5. festnehmet
  6. festnehmen
2. Konjunktiv
  1. festnähme
  2. festnähmest
  3. festnähme
  4. festnähmen
  5. festnähmet
  6. festnähmen
Futur 1
  1. werde festnehmen
  2. wirst festnehmen
  3. wird festnehmen
  4. werden festnehmen
  5. werdet festnehmen
  6. werden festnehmen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde festnehmen
  2. würdest festnehmen
  3. würde festnehmen
  4. würden festnehmen
  5. würdet festnehmen
  6. würden festnehmen
Diverses
  1. nimm fest!
  2. nehmt fest!
  3. nehmen Sie fest!
  5. festgenommen
  6. festnehmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor festnehmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrest Arestieren; Festnahme; Freiheitsberaubung; Gefangennahme; Sicherheitsverwahrung; Verhaften; Verhaftung; vorläufige Festnahme
capture Bemächtigung; Einnahme; Festnahme; Freiheitsberaubung; Machtergreifung; Überwältigung
catch Abfang; Beute; Fang; Riegel; Schnappschloß; Schnappverschluß; Türriegel
clamp Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Kuhklaue; Leimzange
fetter Fessel; HAndschellen; Handschellen
grab Arestieren; Fangarm; Greifarm; Greifarme; Greifer
grip Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
shackle Fessel; Fußfessel; Handschellen
trap Arglist; Arglistigkeit; Falle; Fratze; Heimtücke; Hinterhalt; Karre; Karren; Rollwagen; Trap; Visage; Wagen; Wägelchen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrest einsperren; fesseln; festnehmen; verhaften erfassen; ergreifen; fassen; greifen; verhaften
capture abfangen; eingreifen; einpacken; einsperren; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; fesseln; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten abfangen; auffangen; aufzeichnen; bestricken; erobern; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen; sammeln
catch abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten abfangen; anfassen; anpacken; auffangen; auftragen; begreifen; bestricken; charmieren; davontragen; einschlagen; einwickeln; erbeuten; erfassen; ergreifen; ernähren; ertappen; erwischen; etwas bekommen; fangen; fassen; fesseln; festgreifen; festhalten; füttern; grabbeln; grapschen; greifen; hervorholen; klemmen; krallen; packen; schnappen; speisen; unverlangt bekommen; verpflegen; wegkappern; wickeln; zugreifen
clamp festnehmen; in Ketten legen anfassen; anpacken; anspannen; aufziehen; dehnen; fassen; festgreifen; festhalten; festklammern; fortziehen; greifen; krampen; spannen; strecken; verklammern; zugreifen
fetter festnehmen; in Ketten legen anketten; fesseln; ketten
grab abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen
grip abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; grapschen; greifen; klammern; klemmen; krallen; umklammern; wegkappern; zugreifen; zwängen
handcuff festnehmen; in Ketten legen
obsess Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften
seize abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten abfangen; aneignen; anfassen; anpacken; aufschnappen; bekommen; bemächtigen; beschlagnahmen; bestricken; einziehen; erfassen; ergreifen; erobern; ertappen; erwerben; erwischen; etwas bekommen; fangen; fassen; fesseln; festgreifen; festhalten; gewinnen; grabbeln; grapschen; greifen; hervorholen; in Beschlag nehmen; klammern; klemmen; konfiszieren; krallen; schnappen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; umklammern; verhaften; wegkappern; zugreifen; zulangen; zwängen; überfallen
shackle festnehmen; in Ketten legen aneinanderreihen; ketten; verketten
take in custody einsperren; fesseln; festnehmen; verhaften
take prisoner einsperren; fesseln; festnehmen; verhaften
trap abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten Trapping

Synoniemen voor "festnehmen":


Wiktionary: festnehmen

festnehmen
verb
  1. to take into legal custody
  2. to arrest; to apprehend a criminal
Cross Translation:
FromToVia
• festnehmen → catch; seize ↔ vatten — vastgrijpen
• festnehmen → apprehend; arrest ↔ arresteren — van overheidswege in hechtenis nemen
• festnehmen → arrest ↔ aanhouden — arresteren
• festnehmen → apprehend; arrest; detain; nick ↔ arrêter — (8) Prendre et retenir prisonnier

Festnehmen:

Festnehmen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Festnehmen (Festpacken)
    the having a grip; the hold

Vertaal Matrix voor Festnehmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
having a grip Festnehmen; Festpacken
hold Festnehmen; Festpacken Bottich; Eimer; Faß; Haltegriff; Kübel; Schiffsbauch; Schiffsraum; Schüssel; Sperre; Tonne; Trog; Wanne
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hold Halten; aufsperren; begreifen; behalten; beibehalten; bewahren; durchschauen; einschließen; einsehen; einsperren; erfassen; ergreifen; erhalten; erkennen; fassen; festhalten; greifen; handhaben; im Gefängnis werfen; instandhalten; kapieren; nicht gehenlassen; realisieren; verhaften; verstehen; wahren







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0450 seconde
Page rendered in 1.0 seconds