Duits

Uitgebreide vertaling voor Sache (Duits) in het Engels

Sache:

Sache [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sache (Affäre; Angelegenheit; Frage)
    the business; the case; the matter; the affair
    • business [the ~] zelfstandig naamwoord
    • case [the ~] zelfstandig naamwoord
    • matter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • affair [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Sache (Gegenstand; Artikel; Ding; )
    the article
    – one of a class of artifacts 1
    • article [the ~] zelfstandig naamwoord
      • an article of clothing1
    the good; the object; the item; the matter; the thing; the gadget
    • good [the ~] zelfstandig naamwoord
    • object [the ~] zelfstandig naamwoord
    • item [the ~] zelfstandig naamwoord
    • matter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • thing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gadget [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Sache (Streitfrage; Frage; Fall; Problem; Angelegenheit)
    the issue; the case; the question
    • issue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • case [the ~] zelfstandig naamwoord
    • question [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Sache (Angelegenheit)
    the issue; the point of discussion; the question
  5. die Sache (Gesichtspunkt; Blickpunkt; Zeitpunkt; )
    the point of view; the standpoint; the position; the view; the opinion
  6. die Sache (Beziehung; Affäre; Verbindung; Kopplung; Angelegenheit)
    the affair
    • affair [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sache:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affair Affäre; Angelegenheit; Beziehung; Frage; Kopplung; Sache; Verbindung Abenteuer; Affäre; Begebenheit; Eintreten; Ereignis; Geschehen; Verbindung; Verhältnis; Vorfall; Vorgang
article Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Beitrag; Geschlechtswort; Handelsartikel; Handelsware; Publikation; Veröffentlichung
business Affäre; Angelegenheit; Frage; Sache Angelegenehiten; Begebenheit; Betrieb; Eintreten; Ereignis; Firma; Genossenschaft; Geschehen; Geschäft; Geschäfte; Geschäftsbetrieb; Gesellschaftsfirma; Handel; Handelsbetrieb; Handelsunternehmen; Handelsware; Holding; Holdinggesellschaft; Kaufware; Kommerzie; Laden; Unternehmen; Volkswirtschaft; Vorfall; Vorgang; Wirtschaft; Ökonomie
case Affäre; Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Anfrage; Behälter; Büchse; Etui; Fall; Gehäuse; Gerichtsverfahren; Hülse; Kasus; Kiste; Kästchen; Köcher; Lade; Mäppchen; Problem; Prozeß; Rechtsfall; Rechtsverfahren; Schubfach; Schublade; Verfahren; Vertrag; Vorfall; Vorgang; Zwischenfall
gadget Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Gadget; Modeartikel; Neuigkeit; Nippes; Nippsache
good Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Ware
issue Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Abgang; Ausgabe; Ausstoß; Distribution; Emission; Emmision; Erteilung; Fassung; Folge; Herausgabe; Version
item Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Element; Inhalt eines Buches; Outlook-Element; Thema; Thema eines Buches
matter Affäre; Angelegenheit; Artikel; Ding; Frage; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Begebenheit; Eintreten; Ereignis; Geschehen; Materie; Problem; Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge; Substanz; Vorfall; Vorgang
object Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Objekt; Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe
opinion Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einsicht; Entscheidung; Gedanke; Gesinnung; Glaube; Idee; Meinung; Meinungsäußerung; Standpunkt; Stellungnahme; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung
point of discussion Angelegenheit; Sache
point of view Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise
position Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Anordnung; Arbeitsverhältnis; Arrangement; Aufbau; Aufstellung; Beschaffenheit; Dienststelle; Dienstverhältnis; Eingliederung; Einreihung; Einrichtung; Einteilung; Funktion; Gemütszustand; Gesellschaftsschicht; Klasse; Kondition; Lage; Ordnung; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand; Standort; Stellung; Stellungnahme; Verfassung; Zustand
question Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Anfrage; Aufgabe; Frage; Interpellation; Problem
standpoint Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
thing Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug
view Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Aspekt; Auffassung; Ausblick; Aussicht; Besichtigung; Betreff; Blick; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einsicht; Entscheidung; Fernsicht; Gedanke; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Gesinnung; Glaube; Guckloch; Gucklöcher; Hinsicht; Idee; Inspektion; Meinung; Meinungsäußerung; Panorama; Sicht; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; ansicht; Überzeugung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
issue ausgeben; ausstellen; bekanntgeben; bekanntmachen; veröffentlichen
matter absetzen; abstellen; ausmachen; ausschalten
object aufmucken; beanstanden; bestreiten; klagen; leugnen; protestieren; reklamieren; sichbeschweren; verneinen; widersprechen
position ablagern; ablegen; bergen; deponieren; unterbringen
question abhören; anfechten; angreifen; ausforschen; ausfragen; befragen; grübeln; interpellieren; nachfragen bei; schwanken; unschlüssig warten; verhören; weiter fragen; zweifeln; zögern
view anblicken; anschauen; ansehen; anzeigen; beobachten; beschauen; besichtigen; betrachten; examinieren; gucken; inspizieren; kontrollieren; mustern; observieren; prüfen; schauen; sehen; sich anschauen; sich ansehen; wahrnehmen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
issue herauskommen; herausströmen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
good amüsant; angenehm; artig; befähig; behaglich; brav; einverstanden; entzückend; erfreulich; ergötzlich; fabelhaft; fachgerecht; fachkundig; fachmännisch; fein; fähig; gemütlich; geschmackvoll; gesellig; herrlich; in Ordnung; kapabel; kompetent; nett; richtig; sachkundig; sachverständig; schön; sittsam; spaßig; tadellos; toll; vergnüglich; vergnügt; vorbildlich; wohltuend

Synoniemen voor "Sache":


Wiktionary: Sache

Sache
noun
  1. Diskussionsthema
  2. (rechtliches) Anliegen
  3. Angelegenheit, Vorfall, Umstand
  4. Ding, Gegenstand, Objekt
Sache
verb
  1. To deal with
noun
  1. goal, aim, principle
  2. main topic

Cross Translation:
FromToVia
Sache matter kwestie — zaak, geschil, probleem
Sache affair; business affaire — chose dont on doit s’occuper
Sache affair affaire — sujet de quelque occupation
Sache brief; case; cause; affair; business; matter; issue; question; thing; reason cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
Sache thing; item; stuff; article; object chose — Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer
Sache object; subject; affair; business; case; matter; issue; question chose — Rappelle un mot, une idée, un évènement, ou une énumération dont on parle ou dont on vient de parler ou dont l’on va parler
Sache fact fait — Conclusion.
Sache product; item; commodity; ware produitrésultat créatif de l’activité humaine.
Sache thing; stuff; thingamajig; gadget; thingy; whatchamacallit; doodad truc — Quelque chose dont on ne connaît pas le nom
Sache emergency; urgency urgence — Caractère de ce qui est urgent.

Verwante vertalingen van Sache