Reich: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

reich:
- abundant; extensive; comprehensive; lavish; elaborate; plentifull; ample; amply; copious; rich; wide; widespread; detailed; well off; flush; flush with money; have plenty of money
Reich:
- country; state; nation; empire; kingdom; realm
Wiktionary:
- Reich → empire, realm, kingdom, Reich
- Reich → realm, empire, mastery, hold, power, force, puissance, reign, kingdom, kingship, royalty, state, control, rule, governance, regulation, ruling, ascendancy, ascendance
- reich → rich, affluent, wealthy
- reich → rich, wealthy, abundant, copious, plentiful, profuse, ample, affluent, aplenty, well-off, well-to-do

Engels naar Duits: Meer gegevens...

Reich:
- Wiktionary:
  Reich → Reich
- Synoniemen voor "reich":
  Reich; state; nation; country; land; commonwealth; res publica; body politic
  Wilhelm Reich; analyst; psychoanalyst
  Steve Reich; Stephen Michael Reich; composer

Duits

Uitgebreide vertaling voor Reich (Duits) in het Engels

reich:

reich bijvoeglijk naamwoord

reich (reichlich; in reichem Maße)
abundant; extensive; comprehensive; lavish; elaborate; plentifull; ample; amply; copious; rich; wide; widespread; detailed
- abundant bijvoeglijk naamwoord
- extensive bijvoeglijk naamwoord
- comprehensive bijvoeglijk naamwoord
- lavish bijvoeglijk naamwoord
- elaborate bijvoeglijk naamwoord
- plentifull bijvoeglijk naamwoord
- ample bijvoeglijk naamwoord
- amply bijwoord
- copious bijvoeglijk naamwoord
- rich bijvoeglijk naamwoord
- wide bijvoeglijk naamwoord
- widespread bijvoeglijk naamwoord
- detailed bijvoeglijk naamwoord
reich (viel Geld haben)
well off; flush; flush with money; have plenty of money
- well off bijvoeglijk naamwoord
- flush bijvoeglijk naamwoord
- flush with money bijvoeglijk naamwoord
- have plenty of money bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor reich:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
flush		Errötung; Hitzewallung; Röte; Röten; Spülung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elaborate		ausarbeiten; genauerumschreiben
flush		durchspülen von Toilette; erröten; mauern; spülen
rich		brüllen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abundant	in reichem Maße; reich; reichlich	aufwendig; luxuriös; vollauf; wohlversehen; üppig
ample	in reichem Maße; reich; reichlich	geräumig; groß; großzügig; in reichem Maße; reichlich; weitläufig; wohlversehen
comprehensive	in reichem Maße; reich; reichlich	grossartig; grosszügig
copious	in reichem Maße; reich; reichlich	wohlversehen
detailed	in reichem Maße; reich; reichlich	akkurat; aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; behäbig; beleibt; breit; detailliert; dick; eingehend; extensiv; fett; gedehnt; genau; geräumig; gewissenhaft; grob; groß; großzügig; gründlich; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; hell; korpulent; korrekt; kräftig gebaut sein; langstielig; maßlos; minuziös; peinlichgenau; reichlich; schwerfällig; sorgfältig; stark; strikt; umfangreich; umständlich; vielumfassend; voluminös; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig
elaborate	in reichem Maße; reich; reichlich	aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; ausgereift; behäbig; beleibt; breit; detailliert; dick; durchgearbeitet; eingehend; extensiv; fett; gedehnt; geräumig; grob; groß; großzügig; haarklein; hell; korpulent; kräftig gebaut sein; langstielig; maßlos; reichlich; schwerfällig; stark; umfangreich; umständlich; vielumfassend; voluminös; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig
extensive	in reichem Maße; reich; reichlich	aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; behäbig; beleibt; breit; detailliert; dick; eingehend; extensiv; fett; gedehnt; geräumig; grob; groß; großzügig; haarklein; hell; korpulent; kräftig gebaut sein; langstielig; maßlos; reichlich; schwerfällig; stark; umfangreich; umständlich; viel verbreitet; vielumfassend; voluminös; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig; weitverbreitet
flush	reich; viel Geld haben
flush with money	reich; viel Geld haben
lavish	in reichem Maße; reich; reichlich
rich	in reichem Maße; reich; reichlich	begütert; fett; finanzstark; gut gestellt; gut situiert; in bester Form; kapitalkräftig; schwer; schwerverdaulich; sehr bemittelt; sehr reich; springlebendig; stein reich; vermögend; wohlhabend
wide		breit; weit
widespread	in reichem Maße; reich; reichlich	aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; behäbig; breit; detailliert; dick; eingehend; extensiv; gedehnt; geräumig; groß; großzügig; haarklein; hell; langstielig; reichlich; schwerfällig; stark; umfangreich; umständlich; viel verbreitet; vielumfassend; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig; weitverbreitet
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
amply	in reichem Maße; reich; reichlich
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
have plenty of money	reich; viel Geld haben
plentifull	in reichem Maße; reich; reichlich
well off	reich; viel Geld haben
wide	in reichem Maße; reich; reichlich	aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; behäbig; breit; detailliert; dick; eingehend; extensiv; gedehnt; geräumig; groß; großzügig; haarklein; hell; langstielig; reichlich; schwerfällig; stark; umfangreich; umständlich; viel umfassend; vielumfassend; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig

Synoniemen voor "reich":

auf großem Fuße lebend; begütert; bemittelt; betucht; finanzkräftig; finanzstark; geldig; gut betucht; potent; vermögend; wohlhabend; zahlungskräftig
abundant; en masse; im Überfluss; in Hülle und Fülle; massenhaft; massenweise; reichhaltig; reichlich; unbegrenzt; viel; wie Sand am Meer; zahlreich; üppig

Wiktionary: reich

reich

adjective

viele Güter oder Geldmittel besitzend
- reich → rich

reich

adjective

abounding in goods or riches; materially wealthy
- affluent → reich; begütert; wohlhabend
having wealth
- rich → reich
rich
- wealthy → wohlhabend; reich

Cross Translation:

From	To	Via
• reich	→ rich; wealthy	↔ rijk — veel geld en/of eigendommen hebbend
• reich	→ abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty	↔ plantureux — Qui est large, copieux, abondant, profus.
• reich	→ profuse	↔ profus — didactique\|fr Qui a tendance à se répandre, en parlant d'un fluide.
• reich	→ rich; wealthy; well-off; affluent; well-to-do	↔ riche — qui a beaucoup de fortune

Reich:

Reich [das ~] zelfstandig naamwoord

Reich (Nation; Land; Staat)
the country; the state; the nation; the empire; the kingdom
- country [the ~] zelfstandig naamwoord
- state [the ~] zelfstandig naamwoord
- nation [the ~] zelfstandig naamwoord
- empire [the ~] zelfstandig naamwoord
- kingdom [the ~] zelfstandig naamwoord
Reich (Königreich; Königtum)
the kingdom
- kingdom [the ~] zelfstandig naamwoord
Reich
the kingdom; the realm
– the domain ruled by a king or queen ¹
- kingdom [the ~] zelfstandig naamwoord
- realm [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Reich:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
country	Land; Nation; Reich; Staat	Provinz
empire	Land; Nation; Reich; Staat	Imperium; Kaiserreich
kingdom	Königreich; Königtum; Land; Nation; Reich; Staat
nation	Land; Nation; Reich; Staat	Nation; Volk
realm	Reich	Bereich
state	Land; Nation; Reich; Staat	Beschaffenheit; Gemütszustand; Kondition; Status; Verfassung; Zustand
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
state		berichten; erklären; erläutern; melden; meldungmachen; mitteilen; proklamieren; sagen; sein Meinung geben; verkünden; verkündigen; wiedergeben

Wiktionary: Reich

Reich

noun

Bereich der geistigen oder materiellen Welt
- Reich → empire; realm; kingdom
bis zum Jahre 1945 Synonym für Deutschland (und seine eroberten Gebiete)
- Reich → Reich
Land oder Länder, das beziehungsweise die von einem Monarchen regiert werden:
- Reich → kingdom; empire; realm

Reich

noun

taxonomic division, below Domain and above Phylum
- kingdom → Reich
-
- empire → Reich; Imperium
political unit
- empire → Reich
German Reich, the Third Reich
- Reich → Reich
territory or state
- realm → Reich; Königreich

Cross Translation:

From	To	Via
• Reich	→ realm; empire	↔ rijk — een staat of natie onder een vorst of heerser
• Reich	→ mastery; hold; empire	↔ empire — autorité absolue.
• Reich	→ power; force; puissance	↔ puissance — pouvoir d’imposer son autorité.
• Reich	→ reign; kingdom; kingship; royalty; realm; state; control; rule; governance; regulation; ruling; ascendancy; ascendance	↔ règne — exercice du pouvoir souverain dans un état monarchique.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Reich

Engels

Uitgebreide vertaling voor Reich (Engels) in het Duits

reich:

Synoniemen voor "reich":

Reich; state; nation; country; land; commonwealth; res publica; body politic
Wilhelm Reich; analyst; psychoanalyst
Steve Reich; Stephen Michael Reich; composer

Reich:

Vertaal Matrix voor Reich:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	Stephen Michael Reich; Steve Reich; Wilhelm Reich

Verwante definities voor "Reich":

the German state¹
United States composer (born in 1936)¹
Austrian born psychoanalyst who lived in the United States; advocated sexual freedom and believed that cosmic energy could be concentrated in a human being (1897-1957)¹

Wiktionary: Reich

Reich

noun

German Reich, the Third Reich
- Reich → Reich

Reich

noun

bis zum Jahre 1945 Synonym für Deutschland (und seine eroberten Gebiete)
- Reich → Reich

Computer vertaling door derden:

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Reich

Uitgebreide vertaling voor Reich (Duits) in het Engels

reich:

reich bijvoeglijk naamwoord

reich (reichlich; in reichem Maße)

reich (viel Geld haben)

Vertaal Matrix voor reich:

Synoniemen voor "reich":

Wiktionary: reich

Reich:

Reich [das ~] zelfstandig naamwoord

Reich (Nation; Land; Staat)

Reich (Königreich; Königtum)

Reich

Vertaal Matrix voor Reich:

Wiktionary: Reich

Verwante vertalingen van Reich

Uitgebreide vertaling voor Reich (Engels) in het Duits

reich:

Synoniemen voor "reich":

Reich:

Vertaal Matrix voor Reich:

Verwante definities voor "Reich":

Wiktionary: Reich