Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Form-

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Form-

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Form:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. form:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Form- (Duits) in het Engels

Form:

Form [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Form (Kondition; Gestalt; Bedingung; )
    the condition; the shape
    • condition [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shape [the ~] zelfstandig naamwoord
    the form
    – the visual appearance of something or someone 1
    • form [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Form (Kontur; Umriß)
    the circumference; the outline; the contour
  3. die Form (Schablone; Gußform; Gießform)
    the template; the stencil; the model; the hand-out
    • template [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stencil [the ~] zelfstandig naamwoord
    • model [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hand-out [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Form (in Form sein)
    the shape; the be in good shape
  5. die Form (Gestalt; Figur; Statur; Geist; Gebilde)
    the figure; the shape
    • figure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shape [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Form (Guß; Abdruck; Gips)
    the gypsum; the cast; the casting
    • gypsum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cast [the ~] zelfstandig naamwoord
    • casting [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. die Form (Typ; Figur; Gestalt)
    the character; the individual
  8. die Form (Statur; Figur; Erscheinungsform; Erscheinung; Erscheinen)
    the silhouette; the shape; the figure
    • silhouette [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shape [the ~] zelfstandig naamwoord
    • figure [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. die Form (Shape)
    the shape
    – An object created using drawing tools or commands. 2
    • shape [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. die Form
    the shape
    – A graphical representation of an action or grouping of actions in an orchestration. 2
    • shape [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Form:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be in good shape Form; in Form sein
cast Abdruck; Form; Gips; Guß Gips; Gipsbinde; Gipsverband; Werfen; Wurf
casting Abdruck; Form; Gips; Guß Guß; Gußstück; Rollenbesetzung; Rollenverteilung; Schmeißen
character Figur; Form; Gestalt; Typ Art; Charakter; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Figur; Geck; Geisteskranke; Gemüt; Idiot; Irre; Irrsinnige; Kennzeichen; Mensch; Natur; Person; Rohling; Schlappschwanz; Schriftzeigen; Schwächling; Seele; Tollkopf; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige; Wesen; Zeichen
circumference Form; Kontur; Umriß Abmessung; Ausdehnung; Ausmaß; Bedeutung; Dimension; Format; Größe; Kreisumfang
condition Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Form; Gestalt; Gestaltung; Kondition; Verfassung Bedingung; Beschaffenheit; Erfordernis; Forderung; Gemütszustand; Klausel; Kondition; Kriterium; Maßstab; Voraussetzung; Vorbehalt; Zustand
contour Form; Kontur; Umriß Kontur; Profil; Umriß
figure Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Statur Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Figur; Geck; Geisteskranke; Gestalt; Grundgesetz; Haltung; Idiot; Irre; Irrsinnige; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Mensch; Numerus; Nummer; Person; Positur; Rangnummer; Rohling; Schlappschwanz; Schwächling; Statur; Tollkopf; Verfassung; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige; Wesen; Wuchs; Zahl; Ziffer; Äußere
form Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Form; Gestalt; Gestaltung; Kondition; Verfassung Firmung; Formular; Schulbank
gypsum Abdruck; Form; Gips; Guß Gips
hand-out Form; Gießform; Gußform; Schablone Faltblatt; Faltbrochüre; Flugblatt
individual Figur; Form; Gestalt; Typ Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen
model Form; Gießform; Gußform; Schablone Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Fotomodell; Gießform; Gußform; Mannequin; Maquette; Modell; Muster; Probe; Prototyp
outline Form; Kontur; Umriß Abzeichnen; Gliederung; Kontur; Leitfaden; Umkreis; Umriß; Zeichnung
shape Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Gestaltung; Kondition; Shape; Statur; Verfassung; in Form sein Erscheinen; Erscheinung; Figur; Gestalt; Gießform; Gußform; Positur; Statur; Wuchs
silhouette Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Statur Schattenbild; Silhouette
stencil Form; Gießform; Gußform; Schablone Schablone
template Form; Gießform; Gußform; Schablone Dokumentvorlage; Gießform; Gußform; Vorlage; Vorlage für virtuelle Maschinen; Vorlagendatei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cast abwerfen; schmeißen; umwandeln
figure aufführen; auftreten; darbieten; darstellen; figurieren
form aufstellen; bearbeiten; bilden; formen; formieren; gestalten; heranbilden; kneten; modellieren
model bearbeiten; bilden; formen; gestalten; heranbilden; kneten; modellieren
outline abbilden; abgrenzen; abstecken; abzäunen; begrenzen; beschreiben; bestimmen; darstellen; definieren; einhegen; einzäunen; entwerfen; festlegen; festsetzen; kennzeichnen; kurz zusammenfassen; neppen; prellen; schildern; skizzieren; trassieren; umschreiben; umzäunen; übervorteilen
shape bearbeiten; bilden; formen; gestalten; heranbilden; kneten; modellieren
stencil kopieren; vervielfältigen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
individual einzeln; individuell; persönlich
model musterhaft; tugendhaft; vorbildlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cast bezaubert

Synoniemen voor "Form":


Wiktionary: Form

Form
noun
  1. Biologie: niedrigstes Taxon bei Pflanzen unterhalb der Varietät, deren Vertreter im Allgemeinen nur in einem Merkmal von dem Normaltypus abweichen
  2. allgemein: äußere Gestalt eines Objektes
Form
noun
  1. hollow form or matrix for shaping a fluid or plastic substance
  2. shape or visible structure
  3. shape
  4. status or condition
  5. condition of personal health, especially muscular health
  6. appearance or outline
  7. figure
Cross Translation:
FromToVia
• Form → architecture ↔ architecture — art de concevoir, de construire et de transformer des édifices et des espaces extérieurs selon des critères esthétiques et des règles sociales, techniques, économiques, environnementales déterminées.
• Form → style; way; manner; fashion ↔ façon — Action de faire
• Form → form; shape ↔ forme — Figure extérieure d’un corps, configuration d’une chose
• Form → form ↔ forme — Manière dont une chose est ou peut être faite, présentée, traitée
• Form → mould; mold ↔ moule — Matière creusée selon une forme définie, et dans laquelle le fondeur verse le métal en fusion.


Wiktionary: Form-

Form-
adjective
  1. relating to the form or structure of something

Verwante vertalingen van Form-



Engels

Uitgebreide vertaling voor Form- (Engels) in het Duits

Form- vorm van form:

form [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the form (formulary; blank)
    – a printed document with spaces in which to write 1
    Formular
    • Formular [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. the form (condition; shape)
    – the visual appearance of something or someone 1
    die Kondition; die Form; die Gestalt; die Bedingung; die Bildung; die Gestaltung; die Verfassung; die Beschaffenheit
  3. the form (desk)
    die Schulbank
  4. the form (confirmation)
    die Firmung
    • Firmung [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. the form
    Formular
    • Formular [das ~] zelfstandig naamwoord
  6. the form
    – In some applications (especially databases), a structured window, box, or other self-contained element that serves as a visual filter for the underlying data it is presenting. 2
    Formular
    • Formular [das ~] zelfstandig naamwoord
  7. the form
    – A structured document or template with spaces reserved for entering information and often containing special coding (e.g. to trigger data processing). 2
    Formular
    • Formular [das ~] zelfstandig naamwoord

to form werkwoord (forms, formed, forming)

  1. to form (mould; knead; model; shape; massage)
    – make something, usually for a specific function 1
    kneten; formen; bilden; gestalten; bearbeiten; modellieren; heranbilden
    • kneten werkwoord (knete, knetst, knett, knette, knettet, geknetet)
    • formen werkwoord (forme, formst, formt, formte, formtet, geformt)
    • bilden werkwoord (bilde, bildest, bildet, bildete, bildetet, gebildet)
    • gestalten werkwoord (gestalte, gestaltest, gestaltet, gestaltete, gestaltetet, gestaltet)
    • bearbeiten werkwoord (bearbeite, bearbeitest, bearbeitet, bearbeitete, bearbeitetet, bearbeitet)
    • modellieren werkwoord (modelliere, modellierst, modelliert, modellierte, modelliertet, modelliert)
    • heranbilden werkwoord (bilde heran, bildst heran, bildet heran, bildete heran, bildetet heran, herangebildet)
  2. to form (shape; model; mould; be)
    – make something, usually for a specific function 1
    gestalten; formen; modellieren; kneten
    • gestalten werkwoord (gestalte, gestaltest, gestaltet, gestaltete, gestaltetet, gestaltet)
    • formen werkwoord (forme, formst, formt, formte, formtet, geformt)
    • modellieren werkwoord (modelliere, modellierst, modelliert, modellierte, modelliertet, modelliert)
    • kneten werkwoord (knete, knetst, knett, knette, knettet, geknetet)
  3. to form (shape; mould; model)
    – make something, usually for a specific function 1
    gestalten
    • gestalten werkwoord (gestalte, gestaltest, gestaltet, gestaltete, gestaltetet, gestaltet)
  4. to form (put together)
    – create (as an entity) 1
    aufstellen; formieren
    • aufstellen werkwoord (stelle auf, stellst auf, stellt auf, stellte auf, stelltet auf, aufgestellt)
    • formieren werkwoord (formiere, formierst, formiert, formierte, formiertet, formiert)

Conjugations for form:

present
  1. form
  2. form
  3. forms
  4. form
  5. form
  6. form
simple past
  1. formed
  2. formed
  3. formed
  4. formed
  5. formed
  6. formed
present perfect
  1. have formed
  2. have formed
  3. has formed
  4. have formed
  5. have formed
  6. have formed
past continuous
  1. was forming
  2. were forming
  3. was forming
  4. were forming
  5. were forming
  6. were forming
future
  1. shall form
  2. will form
  3. will form
  4. shall form
  5. will form
  6. will form
continuous present
  1. am forming
  2. are forming
  3. is forming
  4. are forming
  5. are forming
  6. are forming
subjunctive
  1. be formed
  2. be formed
  3. be formed
  4. be formed
  5. be formed
  6. be formed
diverse
  1. form!
  2. let's form!
  5. formed
  6. forming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor form:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bedingung condition; form; shape circumstances; clause; condition; criterion; must; proviso; requirement; requisite; reservation; restriction; stipulation; term
Beschaffenheit condition; form; shape condition; position; quality; situation; state
Bildung condition; form; shape college; cultivation; development; education; evolvement; qualification; schooling; training; upbringing
Firmung confirmation; form
Form condition; form; shape be in good shape; cast; casting; character; circumference; contour; figure; gypsum; hand-out; individual; model; outline; shape; silhouette; stencil; template
Formular blank; form; formulary
Gestalt condition; form; shape appearance; being; build; butler; chamber servant; character; exterior; figure; footman; human; human being; individual; lackey; look; looks; man; mortal; pallbearer; person; posture; servant; shape; size; stature; valet
Gestaltung condition; form; shape badge; building; completing; composition; configuration; construction; consummation; decoration; design; filling in; formation; fulfillment; fulfilment; insignia; mark; realisation; realization; styling
Kondition condition; form; shape condition; criterion; position; situation; state
Schulbank desk; form
Verfassung condition; form; shape aspect; basic rule; build; constitution; figure; frame; fundamental law; lay-out; location; physique; position; situation; state; stature; system
- cast; class; configuration; conformation; contour; course; descriptor; grade; kind; manakin; manikin; mannequin; mannikin; pattern; phase; shape; signifier; sort; strain; var.; variant; variety; word form
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufstellen form; put together arrange; assert; bring down; build; build up; compose; construct; consume; contend; demonstrate; deposit; erect; establish; instal; install; lay; laydown; place; put down; raise; set; set down; set up; situate; station; take down; use; utilise; utilize
bearbeiten form; knead; massage; model; mould; shape edit
bilden form; knead; massage; model; mould; shape alter; bring about; change; compose; conceptualise; conceptualize; construct; create; design; develop; effect; evolve; exercise; interchange; invent; lead up; make; manufacture; practice; practise; prepare; realise; realize; switch; train; transform; tutor; unfold; vary
formen be; form; knead; massage; model; mould; shape conceptualise; conceptualize; construct; create; design; develop; give shape; invent; make; manufacture; prepare; unfold
formieren form; put together compose
gestalten be; form; knead; massage; model; mould; shape adorn; compose; conceptualise; conceptualize; construct; create; decorate; design; dress; dunnage; finish; freshen up; garnish; give shape; invent; make; make decent; manufacture; model; ornament; prepare; shape; trim
heranbilden form; knead; massage; model; mould; shape breed; clone; cultivate; develop; exercise; lead up; practice; practise; train; tutor; unfold
kneten be; form; knead; massage; model; mould; shape
modellieren be; form; knead; massage; model; mould; shape
- constitute; forge; imprint; make; mold; mould; organise; organize; shape; spring; take form; take shape; work
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- accumulate; constitute; fashion; make; mass; shape

Verwante woorden van "form":


Synoniemen voor "form":


Verwante definities voor "form":

  1. the spatial arrangement of something as distinct from its substance1
  2. a mold for setting concrete1
    • they built elaborate forms for pouring the foundation1
  3. a life-size dummy used to display clothes1
  4. the visual appearance of something or someone1
  5. a particular mode in which something is manifested1
    • his resentment took the form of extreme hostility1
  6. any spatial attributes (especially as defined by outline)1
  7. an ability to perform well1
    • he was at the top of his form1
    • the team was off form last night1
  8. a category of things distinguished by some common characteristic or quality1
    • sculpture is a form of art1
  9. a perceptual structure1
    • the composition presents problems for students of musical form1
  10. the phonological or orthographic sound or appearance of a word that can be used to describe or identify something1
    • the inflected forms of a word can be represented by a stem and a list of inflections to be attached1
  11. a printed document with spaces in which to write1
    • he filled out his tax form1
  12. an arrangement of the elements in a composition or discourse1
    • the essay was in the form of a dialogue1
    • he first sketches the plot in outline form1
  13. (biology) a group of organisms within a species that differ in trivial ways from similar groups1
  14. a body of students who are taught together1
  15. (physical chemistry) a distinct state of matter in a system; matter that is identical in chemical composition and physical state and separated from other material by the phase boundary1
  16. give shape or form to1
    • form the young child's character1
  17. assume a form or shape1
    • the water formed little beads1
  18. make something, usually for a specific function1
  19. establish or impress firmly in the mind1
  20. create (as an entity)1
    • social groups form everywhere1
    • They formed a company1
  21. to compose or represent:1
    • This wall forms the background of the stage setting1
  22. develop into a distinctive entity1
  23. In some applications (especially databases), a structured window, box, or other self-contained element that serves as a visual filter for the underlying data it is presenting.2
  24. A structured document or template with spaces reserved for entering information and often containing special coding (e.g. to trigger data processing).2

Wiktionary: form

form
verb
  1. to give shape
noun
  1. shape or visible structure
  2. document to be filled
form
  1. -
  2. (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen
verb
  1. etwas eine Form/Gestalt geben, bearbeiten
  2. jemanden beeinflussen, den Charakter einer Person formen
  3. ohne und mit Akkusativ: das Wissen, Moral, Denkweise oder handwerkliche Fähigkeiten (von jemanden) verbessern
  4. mit Akkusativ: etwas formen, gestalten
noun
  1. Formular zur Erfassung von Antworten
  2. standardisierte Textvorlage, die um individuelle Angaben zu ergänzen ist
  3. Biologie: niedrigstes Taxon bei Pflanzen unterhalb der Varietät, deren Vertreter im Allgemeinen nur in einem Merkmal von dem Normaltypus abweichen
Cross Translation:
FromToVia
• form → bilden; ausmachen ↔ vormen — deel uitmaken van, fungeren als bouwsteen van
• form → bilden; formen ↔ vormen — in de juiste vorm brengen
• form → Klasse ↔ klas — een leerjaar op school
• form → Formular ↔ formulier — een stuk papier waarop voorgedrukte vragen kunnen worden beantwoord
• form → Klasse ↔ classe — groupe
• form → fundieren; gründen; begründen ↔ fonder — asseoir un bâtiment, un édifice sur des fondements.
• form → Form; Gestalt ↔ forme — Figure extérieure d’un corps, configuration d’une chose
• form → Form; Manieren; Höflichkeitsform ↔ forme — Manière dont une chose est ou peut être faite, présentée, traitée
• form → Formular ↔ formulaire — Répertoire de formule dressé en vue de l’usage pratique

Verwante vertalingen van Form-







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1094 seconde
Page rendered in 1.0 seconds