Duits
Uitgebreide synoniemen voor zwanglos in het Duits
zwanglos:
-
zwanglos
spontan; freiwillig; zwanglos; ungekünstelt; frei; uneigennützig; ungezwungen; natürlich-
spontan bijvoeglijk naamwoord
-
freiwillig bijvoeglijk naamwoord
-
zwanglos bijvoeglijk naamwoord
-
ungekünstelt bijvoeglijk naamwoord
-
frei bijvoeglijk naamwoord
-
uneigennützig bijvoeglijk naamwoord
-
ungezwungen bijvoeglijk naamwoord
-
natürlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
zwanglos
ungezwungen; einfach; gemächlich; mühelos; harmlos; gewöhnlich; licht; glatt; einfältig; gefügig; zwanglos; simpel; ungekünstelt; imHandumdrehen; leicht; sanft; schlicht; gelinde; anspruchslos; kindisch; formlos-
ungezwungen bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
gemächlich bijvoeglijk naamwoord
-
mühelos bijvoeglijk naamwoord
-
harmlos bijvoeglijk naamwoord
-
gewöhnlich bijvoeglijk naamwoord
-
licht bijvoeglijk naamwoord
-
glatt bijvoeglijk naamwoord
-
einfältig bijvoeglijk naamwoord
-
gefügig bijvoeglijk naamwoord
-
zwanglos bijvoeglijk naamwoord
-
simpel bijvoeglijk naamwoord
-
ungekünstelt bijvoeglijk naamwoord
-
imHandumdrehen bijvoeglijk naamwoord
-
leicht bijvoeglijk naamwoord
-
sanft bijvoeglijk naamwoord
-
schlicht bijvoeglijk naamwoord
-
gelinde bijvoeglijk naamwoord
-
anspruchslos bijvoeglijk naamwoord
-
kindisch bijvoeglijk naamwoord
-
formlos bijvoeglijk naamwoord
-