Overzicht
Duits Synoniemen: Meer gegevens...
- verletzt:
-
verletzen:
- verwunden; verletzen; kränken; düpieren; jemandem Schmerzen zufügen; vergewaltigen; beugen; foltern; peinigen; martern; kasteien; stecken; stechen; spritzen; einstechen; sticheln; strecken; schaden; Schmerz tun; beschädigen; schänden; angreifen; überfallen; quetschen; sichverwunden; schädigen; übertreten; überschreiten; verstoßen; beleidigen; lästern; schmähen; anschlagen; behindern; benachteiligen
Duits
Uitgebreide synoniemen voor verletzt in het Duits
verletzt:
-
verletzt
verwundet; verletzt; getroffen; angeschossen-
verwundet bijvoeglijk naamwoord
-
verletzt bijvoeglijk naamwoord
-
getroffen bijvoeglijk naamwoord
-
angeschossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
verletzt
-
verletzt
Alternatieve synoniemen voor "verletzt":
verletzen:
-
verletzen
-
verletzen
-
verletzen
vergewaltigen; verletzen; beugen-
vergewaltigen werkwoord (vergewaltige, vergewaltigst, vergewaltigt, vergewaltigte, vergewaltigtet, vergewaltigt)
-
-
verletzen
-
verletzen
-
verletzen
-
verletzen
-
verletzen
-
verletzen
quetschen; kränken; düpieren; sichverwunden; verletzen; schädigen; schaden; verwunden-
sichverwunden werkwoord
-
verletzen
übertreten; überschreiten; verstoßen; verletzen-
überschreiten werkwoord (überschreite, überschreitest, überschreitet, überschritt, überschrittet, überschritten)
-
verletzen
-
verletzen
schaden; düpieren; anschlagen; beschädigen; verletzen; behindern; kränken; benachteiligen; schädigen-
benachteiligen werkwoord (benachteilige, benachteiligst, benachteiligt, benachteiligte, benachteiligtet, benachteiligt)
Conjugations for verletzen:
Präsens
- verletze
- verletzt
- verletzt
- verletzen
- verletzt
- verletzen
Imperfekt
- verletzte
- verletztest
- verletzte
- verletzten
- verletztet
- verletzten
Perfekt
- habe verletzt
- hast verletzt
- hat verletzt
- haben verletzt
- habt verletzt
- haben verletzt
1. Konjunktiv [1]
- verletze
- verletzest
- verletze
- verletzen
- verletzet
- verletzen
2. Konjunktiv
- verletzete
- verletzetest
- verletzete
- verletzeten
- verletzetet
- verletzeten
Futur 1
- werde verletzen
- wirst verletzen
- wird verletzen
- werden verletzen
- werdet verletzen
- werden verletzen
1. Konjunktiv [2]
- würde verletzen
- würdest verletzen
- würde verletzen
- würden verletzen
- würdet verletzen
- würden verletzen
Diverses
- verletz!
- verletzt!
- verletzen Sie!
- verletzt
- verletzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie