Overzicht


Duits

Uitgebreide synoniemen voor unpässlich in het Duits

unpässlich:

unpässlich bijvoeglijk naamwoord

  1. unpässlich
    krank; unwohl; unpässlich
  2. unpässlich
    menstruierend; unpässlich; übel; kränklich; unwohl; unpäßlich

Alternatieve synoniemen voor "unpässlich":