Overzicht
Duits Synoniemen: Meer gegevens...
-
stramm:
- stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig; stramm gespannen; stark; kräftig; kraftvoll; stattlich; forsch; stämmig; anständig; ordentlich; tüchtig; tapfer; massiv; robust; schwer; hart; stabil; klotzig
Duits
Uitgebreide synoniemen voor stramm in het Duits
stramm:
-
stramm
stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig-
stramm bijvoeglijk naamwoord
-
steif bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
starr bijvoeglijk naamwoord
-
straff bijvoeglijk naamwoord
-
hölzern bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
prall bijvoeglijk naamwoord
-
stier bijvoeglijk naamwoord
-
standhaft bijvoeglijk naamwoord
-
starrköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
rauh bijvoeglijk naamwoord
-
hauteng bijvoeglijk naamwoord
-
unerschütterlich bijvoeglijk naamwoord
-
schneidig bijvoeglijk naamwoord
-
unverwandt bijvoeglijk naamwoord
-
unbeugsam bijvoeglijk naamwoord
-
stelzbeinig bijvoeglijk naamwoord
-
-
stramm
-
stramm
-
stramm
-
stramm
massiv; robust; schwer; hart; stark; kräftig; stabil; stramm; forsch; stämmig; klotzig-
massiv bijvoeglijk naamwoord
-
robust bijvoeglijk naamwoord
-
schwer bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
stark bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
stabil bijvoeglijk naamwoord
-
stramm bijvoeglijk naamwoord
-
forsch bijvoeglijk naamwoord
-
stämmig bijvoeglijk naamwoord
-
klotzig bijvoeglijk naamwoord
-