Overzicht
Duits Synoniemen: Meer gegevens...
-
schal:
- schal; trocken; dürr; schofel; öde; karg; schäbig; unfruchtbar; kärglich; verschossen; verschlissen; farblos; falb; glanzlos; matt; fahl; welk; ausgebleicht; wässerig; wäßrig; dünn; verlängert; muffig; dumpf; moderig; stockig; schmierig; faul; dick; heimtückisch; schamlos; fettartig; schmutzig; falsch; grob; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; rüde; banal; hinterhältig; garstig; fettig; hinterlistig; obszön; trivial; abgestanden; schmuddelig; dumpfig; bäuerisch; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht; flau; schlapp; fade; geschmacklos; salzlos; ohne Geschmack
Duits
Uitgebreide synoniemen voor schal in het Duits
schal:
-
schal
-
schal
verschossen; schal; verschlissen; farblos; falb; glanzlos; matt; fahl; welk; ausgebleicht-
verschossen bijvoeglijk naamwoord
-
schal bijvoeglijk naamwoord
-
verschlissen bijvoeglijk naamwoord
-
farblos bijvoeglijk naamwoord
-
falb bijvoeglijk naamwoord
-
glanzlos bijvoeglijk naamwoord
-
matt bijvoeglijk naamwoord
-
fahl bijvoeglijk naamwoord
-
welk bijvoeglijk naamwoord
-
ausgebleicht bijvoeglijk naamwoord
-
-
schal
wässerig; schal; wäßrig; dünn; verlängert-
wässerig bijvoeglijk naamwoord
-
schal bijvoeglijk naamwoord
-
wäßrig bijvoeglijk naamwoord
-
dünn bijvoeglijk naamwoord
-
verlängert bijvoeglijk naamwoord
-
-
schal
-
schal
-
schal
schmierig; faul; dick; heimtückisch; schamlos; fettartig; schal; schmutzig; falsch; grob; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; dumpf; rüde; schäbig; banal; hinterhältig; garstig; fettig; hinterlistig; obszön; trivial; abgestanden; schmuddelig; dumpfig; bäuerisch; schofel; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht-
schmierig bijvoeglijk naamwoord
-
faul bijvoeglijk naamwoord
-
dick bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
schamlos bijvoeglijk naamwoord
-
fettartig bijvoeglijk naamwoord
-
schal bijvoeglijk naamwoord
-
schmutzig bijvoeglijk naamwoord
-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
fett bijvoeglijk naamwoord
-
ekelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
platt bijvoeglijk naamwoord
-
dürftig bijvoeglijk naamwoord
-
derb bijvoeglijk naamwoord
-
dumpf bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
schäbig bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
garstig bijvoeglijk naamwoord
-
fettig bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
obszön bijvoeglijk naamwoord
-
trivial bijvoeglijk naamwoord
-
abgestanden bijvoeglijk naamwoord
-
schmuddelig bijvoeglijk naamwoord
-
dumpfig bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
schofel bijvoeglijk naamwoord
-
schuftig bijvoeglijk naamwoord
-
schmählich bijvoeglijk naamwoord
-
schändlich bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
schal
flau; schlapp; schal; fade; geschmacklos; salzlos; ohne Geschmack-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
schal bijvoeglijk naamwoord
-
fade bijvoeglijk naamwoord
-
geschmacklos bijvoeglijk naamwoord
-
salzlos bijvoeglijk naamwoord
-
ohne Geschmack bijvoeglijk naamwoord
-