Overzicht
Duits Synoniemen: Meer gegevens...
-
kaltblütig:
- hart; laut; schnell; fest; schwierig; streng; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll; heldenmütig; mutig; kühn; tapfer; heroisch; stolz; brav; beherzt; entschieden; stark; mannhaft; heldenhaft; schneidig; unerschrocken; entschlossen; wagemutig; stattlich; aufrecht; mit größter Seelenruhe; seelenruhig; frisch; kalt; kühl; nüchtern; frostig; heftig; grausam; anzüglich; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; grob; bissig; kantig; bestialisch; beißend; geharnischt; keck; unverfroren; rotzfrech
Duits
Uitgebreide synoniemen voor kaltblütig in het Duits
kaltblütig:
-
kaltblütig
hart; laut; schnell; fest; schwierig; streng; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
laut bijvoeglijk naamwoord
-
schnell bijvoeglijk naamwoord
-
fest bijvoeglijk naamwoord
-
schwierig bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
lauthals bijvoeglijk naamwoord
-
steif bijvoeglijk naamwoord
-
herb bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
sauer bijvoeglijk naamwoord
-
lautstark bijvoeglijk naamwoord
-
lärmend bijvoeglijk naamwoord
-
schrill bijvoeglijk naamwoord
-
unsanft bijvoeglijk naamwoord
-
tosend bijvoeglijk naamwoord
-
gefühllos bijvoeglijk naamwoord
-
hörbar bijvoeglijk naamwoord
-
geräuschvoll bijvoeglijk naamwoord
-
-
kaltblütig
heldenmütig; mutig; kühn; tapfer; heroisch; stolz; brav; beherzt; entschieden; stark; mannhaft; kaltblütig; heldenhaft; schneidig; unerschrocken; entschlossen; wagemutig; stattlich; aufrecht-
heldenmütig bijvoeglijk naamwoord
-
mutig bijvoeglijk naamwoord
-
kühn bijvoeglijk naamwoord
-
tapfer bijvoeglijk naamwoord
-
heroisch bijvoeglijk naamwoord
-
stolz bijvoeglijk naamwoord
-
brav bijvoeglijk naamwoord
-
beherzt bijvoeglijk naamwoord
-
entschieden bijvoeglijk naamwoord
-
stark bijvoeglijk naamwoord
-
mannhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
heldenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
schneidig bijvoeglijk naamwoord
-
unerschrocken bijvoeglijk naamwoord
-
entschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
wagemutig bijvoeglijk naamwoord
-
stattlich bijvoeglijk naamwoord
-
aufrecht bijvoeglijk naamwoord
-
-
kaltblütig
kaltblütig; unerschrocken; mit größter Seelenruhe; seelenruhig-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
unerschrocken bijvoeglijk naamwoord
-
mit größter Seelenruhe bijvoeglijk naamwoord
-
seelenruhig bijvoeglijk naamwoord
-
-
kaltblütig
kaltblütig-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
-
kaltblütig
frisch; kalt; kühl; nüchtern; frostig; seelenruhig; kaltblütig-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
kalt bijvoeglijk naamwoord
-
kühl bijvoeglijk naamwoord
-
nüchtern bijvoeglijk naamwoord
-
frostig bijvoeglijk naamwoord
-
seelenruhig bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
-
kaltblütig
kühl; nüchtern; seelenruhig; kaltblütig-
kühl bijvoeglijk naamwoord
-
nüchtern bijvoeglijk naamwoord
-
seelenruhig bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
-
kaltblütig
heftig; gefühllos; hart; grausam; anzüglich; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; grob; bissig; kantig; bestialisch; beißend; kaltblütig; geharnischt-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
gefühllos bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
grausam bijvoeglijk naamwoord
-
anzüglich bijvoeglijk naamwoord
-
grell bijvoeglijk naamwoord
-
eckig bijvoeglijk naamwoord
-
feurig bijvoeglijk naamwoord
-
unmenschlich bijvoeglijk naamwoord
-
barbarisch bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
kantig bijvoeglijk naamwoord
-
bestialisch bijvoeglijk naamwoord
-
beißend bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
geharnischt bijvoeglijk naamwoord
-
-
kaltblütig
seelenruhig; keck; unverfroren; rotzfrech; kaltblütig-
seelenruhig bijvoeglijk naamwoord
-
keck bijvoeglijk naamwoord
-
unverfroren bijvoeglijk naamwoord
-
rotzfrech bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-